Er zijn maar weinig mensen die het leuk vinden om kritiek te krijgen. Zeker als het ons afbreekt kunnen we het er best moeilijk mee hebben. Vandaag wil ik er over nadenken hoe dat toch komt? Ik doe dat aan de hand van een voorbeeld uit de Bijbel. In Handelingen 7 verdedigt Stefanus zich tegenover het Sanhedrin. Het Sanhedrin was de Joodse raad die onder de Romeinse bezetting bevoegd was om recht te spreken over de eigen aangelegenheden van het volk. Stefanus wordt er namelijk vals van beschuldigd dat hij God en de wet van Mozes belasterd zou hebben (Hand.6:11-13). In Handelingen 7 verdedigt Stefanus zich. Bij deze verdediging beschrijft hij de geschiedenis van zijn voorvaderen (èn de voorvaderen van zijn toehoorders) te beginnen bij de roeping van Abraham. Hij neemt hierbij geen blad voor de mond en hij levert een behoorlijke kritiek op het volk. Met name de ongehoorzaamheid aan Mozes tijdens de tocht in de woestijn brengt hij onder de aandacht ((Hand.7:39). Dit is wel opvallend omdat zijn toehoorders (zowel Farizeeërs als Sadduceeërs) zelf de mond vol hadden van Mozes en pretendeerden Mozes tot in detail na te volgen.
Uiteindelijk vat Stefanus zijn kritiek samen in Hand.7:51-53: Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt, gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.
Oei! Dat was pijnlijk! Wil deze Stefanus het Sanhedrin nu even vertellen dat zij de wet niet hebben gehouden! In vers 54 lezen we hun reactie: Toen zij dit hoorden, sneed het hun door het hart en zij knersten de tanden tegen hem.
Ze waren verschrikkelijk boos! Zelfs zo boos dat zij Stefanus uiteindelijk in hun woede stenigen. (vers 57-58). Hieraan gaat vooraf wat in vers 57 staat: Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopte hun oren toe en stormden als een man op hem los (...). Ze willen niks meer van hem horen. Hoe durft Stefanus hen die zo nauwgezet de wet van Mozes volgen te bekritiseren? Wie denkt hij wel dat hij is? En ik vraag me af: hoe zou het komen dat het Sanhedrin zo reageert? En hebben we niet allemaal iets van het Sanhedrin in ons? En waarom is het zo pijnlijk om kritiek te ontvangen?
Als we onszelf een spiegel voorhouden is de pijnlijkste kritiek wel de kritiek op zaken of eigenschappen waar we eigenlijk wel trots op zijn. Al die zaken waarvoor we onszelf een klopje op de schouder geven. Want die dingen maakt het dat anderen jou waarderen en ze geven een soort zekerheid in je leven. Je hoeft je in ieder geval niet minderwaardig te voelen want dit of dat doe je toch wel heel goed! Het kan ook een karaktereigenschap zijn waar je trots op bent. Mensen vinden jou bijvoorbeeld vriendelijk en eerlijk en betrouwbaar. En dan komt er ineens een moment dat iemand door kritiek te geven je ware aard aan het licht brengt! Dat doet pijn! Je blijkt helemaal niet zo geweldig te zijn als je altijd had gedacht of je had voorgedaan! Je kan dan op verschillende manieren reageren: Je gaat bij jezelf te rade, en neemt de kritiek ter harte of je gaat op dezelfde voet verder en legt de kritiek naast je neer, of…….je wordt boos! Want door die kritiek is er een gevoelige snaar geraakt, de snaar van eigengerechtigheid.
Eigengerechtigheid is naar mijn mening een van de oorzaken dat veel mensen vijandig staan tegenover het evangelie. De eigengerechtigheid zegt namelijk: ik doe het goed, ik ben rechtvaardig, en hoe durf jij te zeggen dat ik het niet goed doe en niet rechtvaardig ben en een Redder nodig heb? Als je last hebt van eigengerechtigheid dan ontken je dat je een zondaar bent en het eigenlijk allemaal niet zo goed doet. En dat toegeven, dat je het niet goed doet, dat kan pijn doen. Zo pijn dat je boos wordt en het evangelie afwijst.
Het klinkt misschien vreemd maar er bestaat ook een christelijke eigengerechtigheid. Het lijkt een paradox, want als je christen bent dan geloof je toch in Jezus? Ja dat is waar, maar denk je dat je geloof van jou een beter mens heeft gemaakt (eigengerechtigheid)? Of heeft het geloof jou het besef gegeven dat je het allemaal niet zo goed doet en dat je volledig afhankelijk bent van de verlossing door jouw Heer? Dat is namelijk waar het geloof in Jezus jou moet brengen: niet meer ik maar Hij alleen. Ik durf best te zeggen: God houdt niet van arrogante christenen die zichzelf beter vinden dan anderen. God houdt van de nederigen die het niet van zichzelf verwachten (vergelijk Jes.57:15).
Het wel of niet kunnen omgaan met kritiek kan dan ook aantonen of je het evangelie werkelijk begrepen hebt. Het blijkt vaak in de omgang met elkaar. Wie kent ze niet, mensen met wie je goed om kan gaan zolang je maar geen kritiek geeft. Want dan is de wereld ineens te klein. Zelfs christelijke gemeenten, kerken, zijn er door gescheurd. Door kritiek die niet verdragen wordt. Want ook als kerkgemeenschap kan je een eigengerechtigheid met je meedragen. Wij doen het goed, wij zijn rechtvaardig, en wie er kritiek op heeft moet zijn mond houden.
In Filippenzen 3:7 schrijft de apostel Paulus over zijn eigen eigengerechtigheid: Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Het oorspronkelijk woord voor schade duidt op iets wat je alleen maar nadeel oplevert. Het kan zelfs vertaald worden met straf of boete. De vertaling schade is daarom nog niet zo gek. Paulus had eerst gedacht dat zijn eigengerechtheid hem winst opleverde. En dit was in zijn geval het nauwgezette leven als Farizeeër volgens de wet van Mozes. Had hij misschien daarom in zijn oude leven zo`n hekel gehad aan Jezus? Immers Jezus raakt zijn gevoelige snaar: zijn eigengerechtigheid. Saulus stemde in zijn oude leven dan ook in met de steniging van Stefanus (Hand.8:1).
Maar wat een omwenteling was er in zijn leven gebeurd na de ontmoeting met Jezus op de weg naar Damascus! Vanaf zijn bekering beschouwt hij zijn eigengerechtigheid slechts als schade en wil hij voortaan niet meer vertrouwen op zijn eigen goede gedrag maar alleen op Christus.
Zo zegt hij in Filippenzen 3:8-9: Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof.
Dit lijkt me de weg om te leren omgaan met kritiek. Immers, kritiek die jouw eigengerechtheid aantast, daar mag je dankbaar voor zijn! Immers wat is er beter om te beseffen dat jouw eigengerechtheid alleen maar schade betekent? Immers het neemt het zicht weg op je Redder, Hij die jou wil verlossen van de zonde. Je kan het vergelijken met een zieke en de dokter. Wanneer gaan we naar de dokter? Als we ons ziek voelen en menen een dokter nodig te hebben. En wat zeggen we als we ons gezond weten? Ik heb geen dokter nodig want ik voel me kiplekker! Met de zonde is het niet anders. Pas als we onze tekortkomingen beseffen of willen beseffen staan we open voor het evangelie van Christus dat ons redding brengt. Dus wat is er beter dan kritiek te ontvangen die onze tekortkomingen aan het licht brengt? We mogen onze toevlucht nemen tot Hem. Hij mag méér in ons worden, wijzelf minder. Dank u Here voor kritiek. Het maakt mij kleiner en Hem groter.
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951.