De wet wettig toepassen

Gepubliceerd op 14 maart 2021 om 14:03

Wij weten, dat de wet goed is, indien iemand haar wettig toepast, wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars, voor onverlaten en onheiligen, voor vadermoorders en moedermoorders en doodslagers, hoereerders, knapenschenders, zielverkopers, leugenaars, meinedigen, en al wat verder ingaat tegen de gezonde leer, (…) (1 Tim.1:8-10)  

Hoe kan je de wet wettig toepassen? Daar wil ik in deze overdenking bij stilstaan. Wat in eerste instantie al opvalt is het feit dat Paulus de wet (Hebr: Thora) goed noemt. Hij gebruikt hier het Griekse woordje kalos, dat je ook kan vertalen met prachtig of, voortreffelijk. Nee, Paulus zal zich nooit negatief over de wet uitlaten, tenzij die wet op een verkeerde manier wordt toegepast, bijvoorbeeld als middel om je plaats in de hemel veilig te stellen, als middel om jezelf te rechtvaardigen voor God. Hij zegt dan ook dat de wet goed is indien iemand haar wettig toepast. Wat is dat, de wet wettig toepassen? Wettig zou je ook kunnen vertaling met: op wettige wijze. Let op, in allebei de woorden zit het woordje wet (Grieks: nominos) verwerkt. Oftewel: de wet is voortreffelijk als je haar toepast volgens de wet, dus op manier zoals de wet zo bedoelt. Paulus legt dit in het vervolg nader uit. En eigenlijk sluit dit aan bij mijn overdenking van gisteren. 

Hij begint met de vermelding dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige. Zoals wij (hopelijk) inmiddels beseffen mogen wij ons door geloof in Christus rechtvaardig weten voor God. Ons geloof wordt ons gerekend tot gerechtigheid en onze overtredingen zijn kwijtgescholden (Rom.4:1-11, Kol.2:13, debijbel.nl). In Christus worden wij niet langer veroordeeld (Rom.8:1). Er is echter niet alleen sprake van een toegerekende gerechtigheid. Wij hebben ook een gerechtigheid ontvangen. (Rom. 5:17). Dit wil zeggen dat het geloof in Christus ons daadwerkelijk maakt tot rechtvaardige mensen. Wij zijn niet alleen bekleed met Christus en zijn gerechtigheid, maar de gerechtigheid van Christus woont ook in ons door zijn Geest.

Ik zou in dit verband dan ook willen spreken over de rechtvaardigmaking door geloof. Door het geloof verander je in een rechtvaardige. En doordat je een rechtvaardige geworden bent kan je in een verzoende relatie met God leven. Een intieme verhouding van kind, zoon (of dochter) tot de Vader. Terwijl je vroeger zondaar was (iemand die zich tegen Gods wet keerde) ben je nu een rechtvaardige (iemand die door het geloof Gods wet in zijn  hart draagt). Je bent opnieuw geboren. De Geest van het zoonschap is in je hart uitgestort, en daarmee Gods liefde. Je bent een nieuwe schepping. Levend voor God. Dood voor de zonde.

En dat alles door Christus. Het is zijn werk in ons leven.

Nu zegt Paulus dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige. Wat bedoelt hij daarmee? Toch niet dat de gelovige Gods wet niet meer zou mogen bestuderen, of dat de gelovige Gods wet aan de kant zou moeten schuiven? Nee, dat is ondenkbaar, want dat zou hem juist maken tot een onrechtvaardige, een wetsovertreder. 

Nee, de wet is niet voor de rechtvaardige gesteld, omdat de rechtvaardige niet onder de wet leeft. Immers, de wet is door Gods geest in zijn hart geschreven. Tegen een rechtvaardige hoef je niet te zeggen: je mag niet doden, je mag niet liegen, je mag niet stelen, je mag geen ontucht plegen, etc. Waarom niet? Omdat het idee alleen al, om dergelijke dingen te bedrijven voor de rechtvaardige onbestaanbaar is! Je hoeft een rechtvaardige niet te verbieden om te zondigen, want de rechtvaardig wil sowieso niet zondigen. Om het met de woorden van Paulus te zeggen:

Maar Gode zij dank: gij waart slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is; en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid. (Rom.5:17-18)

Een rechtvaardige was een slaaf van de zonde maar is nu een slaaf van de gerechtigheid geworden (zo staat het letterlijk in Rom.6:18). Daarom heeft een rechtvaardige gelovige er ook last van als hij zich laat misleiden door de zonde en toch zondigt. Het geeft hem een slecht gevoel, immers hij doet iets wat niet bij hem past. Hij bedroeft de Geest van God. Hij doet iets wat hij als nieuwe schepping eigenlijk niet wil. Hij ziet uit naar het moment dat hij verlost zal zijn van het vlees en niet langer in de valstrik van de zonde zal trappen. Ik durf te zeggen dat een gelovige, die er geen last van heeft als hij zondigt, bij zichzelf te rade moet gaan of hij wel werkelijk opnieuw geboren is.

De uitspraak dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, wil dus niet zeggen dat de rechtvaardige zich niet aan de wet zou houden (dit is zondigen), maar dat de rechtvaardige niet langer leeft onder een wet die hem beveelt niet te zondigen omdat hij sowieso al niet wil zondigen! De rechtvaardige zegt samen met de Psalmist: Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag. (Psalm 119:97)

Nee, de wet is in dit opzicht gesteld voor onrechtvaardigen, mensen die Gods wetten aan hun laars lappen. Zij moeten door de wet tot inzicht gebracht worden dat hun leven niet klopt. Dat zij veranderd moeten worden, Gods genade nodig hebben, een nieuw hart nodig hebben. Jezus Christus nodig hebben.  Daarom zegt Paulus dat de wet zonde doet kennen (Rom.3:20).

Het is dan ook een wettige toepassing van de wet, om onrechtvaardigen, te confronteren met Gods wet. Er is niets mis mee, om een dief duidelijk te maken hoezeer hij door zijn diefstal anderen kwaad doet , en zich schuldig maakt tegenover God en zijn medemens. Er is niets mis mee om te onderwijzen hoe kwetsend en verkeerd het is om echtbreuk (overspel) te plegen. En hoe groot is Gods genade. Hij wil de zondaar tot erkenning der waarheid brengen, tot een nieuw leven als rechtvaardige in Christus.

En als je Hem hebt leren kennen, dan mag je vrij zijn van de zonde die door de wet aan het licht is gebracht. Voortaan ben je verlost, vrij, en gehoorzaam je van harte aan Hem, want je draagt zijn wet in je hart.

Voetnoot: Tenzij anders vermeld, zijn alle Bijbelteksten in deze overdenking ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap,  1951