Misschien een wat vreemde titel voor een overdenking: word wie je al bent. Ik zal het verduidelijken: Word in je dagelijkse wandel diegene wie je al bent door en in Christus.
Waarom die titel? Mijns inziens bestaat er onder ons als gelovigen een grote verwarring over alles wat wij hebben ontvangen in Christus en hoe wij hier in het dagelijks leven mee omgaan. Soms lijkt het er zelfs wel op alsof we helemaal niet beseffen wat wij door Hem ontvangen hebben. Dat blijkt bijvoorbeeld uit onze hele benadering van de levensverandering, ook wel heiliging genoemd.
Wat je nogal eens hoort is de uitspraak: ik kan mijzelf niet veranderen, de Heer moet het in mij doen. Ik kan mijzelf niet heiligen, Hij moet het in mij doen.
Misschien denken we wel, ja maar dat is toch zo? Hij moet toch alles doen? Eigenlijk moet je je dan afvragen wanneer een mens zo`n uitspraak doet. Is het vóór de verlossing, of nà de verlossing?
Eén ding is zeker, een zondaar, gevangen in de zonde, levend in het vlees, kan zichzelf niet verlossen. Als hij dit zou proberen lijkt het erop alsof hij zichzelf aan zijn eigen haren uit een moeras probeert te trekken. Het zou mooi zijn als de zondaar dan zegt: Ik kan mijzelf niet redden, de Heer moet het doen! De zondaar ontdekt zijn zonden en het licht gaat op. Hij ziet dat alleen Christus zijn gerechtigheid is, hij ziet dat Christus het voor hem volbracht heeft, en het wonder gebeurt! Hij wordt door de Geest in Christus gedoopt. Hij mag zich voortaan dood weten voor de zonde, en levend gemaakt in Christus. Voortaan is Hij geen zondaar meer, maar een nieuwe schepping. Hij leeft niet langer meer, maar Christus leeft in hem! En dat alles heeft Hij in hem gedaan. Genade!
Maar wat moet nu de houding zijn van deze verloste ex-zondaar, nà zijn verlossing? Als hij al een nieuwe schepping is in Christus. Als Christus in Hem leeft? Als Hij de volheid heeft ontvangen in Hem. Als overweldigende kracht zijn deel is geworden. Is het dan correct om te zeggen: : ik kan mijzelf niet veranderen, de Heer moet het in mij doen. Ik kan mijzelf niet heiligen, Hij moet het in mij doen? Nee, dat is dan niet correct. Immers waarom zou hij vragen om verandering? De Heer heeft hem al veranderd. Hij is nieuw, hij is verlost, hij is een zoon van God geworden.
In Rom. 6: 12-13 zegt Paulus: Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.
Als je de tekst die hieraan vooraf gaat leest, dan begrijp je waarom hij dit zegt. Paulus heeft namelijk in Rom.6:1-11 (zie debijbel.nl) uitgelegd waarom het een ongehoorde, ondenkbare suggestie is om te zeggen: Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? (vers 1)
Zijn argumentatie komt (kort samengevat) op het volgende neer: Als je door de Geest in Christus gedoopt bent, dan ben je één met Hem geworden. Je bent met Hem gestorven, je oude mens die nog zou willen zondigen is dood, en voortaan ben je levend voor God. De dood en de zonde heeft geen macht meer over je. Dan ga je toch niet leven alsof de zonde nog wel macht over je heeft? Je bent vrij! Dan ga je toch niet leven als een slaaf?
En dan komen de woorden uit vers 12 en 13. Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.
Een opdracht dus. Niets meer van: de Heer moet het doen. Maar: jij moet dit doen omdat Hij het al gedaan heeft. Leef een ander leven. Leef als een nieuwe schepping omdat je het bent! Leef als een rechtvaardige, omdat je door zijn werk een rechtvaardige bent.
Als we nu zeggen: jij maar Hij moet het eerst doen, dan zeggen we eigenlijk dat we nog niet gered zijn en nog niet verlost. Maar als we verlost en nieuw zijn mogen we van daaruit leven. Dan mogen we in het dagelijkse leven worden wie we zijn. Dit worden wie we zijn noemt Paulus in Efeze 4:22-24 het afleggen van de oude mens, en het aandoen van de nieuwe mens. Ook in dit gedeelte zegt hij niet: De Heer moet het in je doen. Nee, in de hele Efeze-brief blijkt dat de Heer het al lang gedaan heeft. (zie bv Efeze 2:4-10). En nu is het aan ons! Wordt wie je bent. Ga niet wachten tot Hij het ga doen. Hij heeft het namelijk al gedaan. Adeldom verplicht!
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951