Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden (Gal.2:16)
Als ik denk aan de tegenstelling tussen vlees en Geest, denk ik in eerste instantie aan de tegenstelling tussen de werken van het vlees en de vrucht van de Geest zoals vermeld in Gal.5:19-22. En waarschijnlijk velen met mij. Denken we bij de term vlees, niet veelal aan de slechte begeerten, dingen die wij doen die tegen Gods wil ingaan, het kwaad in ons dat ons verleidt tot zonde?
Toch zit er ook een andere kant aan dit vlees. Een kant die er op het eerste oog niet zo lelijk uit ziet. Een kant die misschien wel bewonderd en gewaardeerd wordt, ja ook door gelovigen. Daarom wil ik deze kant van het vlees ook de volgende naam geven: vroom vlees.
Ik vind het belangrijk om hier eens over te schrijven. Immers het slechte vlees is makkelijk te herkennen, immers als gelovigen weten we maar al te goed wanneer wij de mist in (dreigen te) gaan. We beseffen maar al te goed welke vleselijke begeerten ons tot het kwaad verleiden.
Maar het vrome vlees is niet altijd zo gemakkelijk te herkennen. Immers het doet zich voor als zeer christelijk, goed bedoelend en vooral ijverig voor God. En voor zo`n houding hebben we toch alleen maar waardering? Daar hoef je toch niet voor op te passen?
Toch wel! Waarom? Het heeft te maken met het vers waar ik deze overdenking mee begon: Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden (Gal.2:16).
Het is een vers afkomstig uit de brief aan de Galaten, een brief waarin de apostel Paulus ten strijde trekt, met name tegen het vrome vlees. Een belangrijke strijd, want het vrome vlees blijkt niet slechts een bijkomstigheid te zijn. Nee het vrome vlees tast het fundament aan van het evangelie. Het vrome vlees maakt van het evangelie een ander evangelie (Gal.1:6). Een verdraaid evangelie (Gal.1:7).
Wat wil het vrome vlees? Het vrome vlees wil zichzelf bewijzen voor God. Het wil aan God laten zien: ik ben goed, ik ben rechtvaardig, eigenlijk ben ik trots op mijzelf dat ik God zo goed dien, en ik houd mij dan ook volledig aan Gods wet. Het vrome vlees zegt met de Farizeeër uit Lukas 18:11: O God, ik dank U, dat ik niet zo ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze tollenaar;
Het vrome vlees zegt ten diepste: ik heb het aan mijzelf te danken dat ik door God gered word, want ik heb er hard mijn best voor gedaan. En omdat ik er zo mijn best voor heb gedaan, wil ik dat anderen dit ook doen!
Het was de oordelende en veroordelende houding waar Paulus in de brief aan de Galaten tegen strijdt. Immers daar waren mannen opgestaan die zeiden: je denkt toch niet dat je zomaar door alleen maar te geloven behouden zult worden? Nee je moet er wel iets voor doen! Je moet je laten besnijden en de gehele wet van Mozes houden! (Gal.6:13)
Ze slaan de plank volkomen mis. Ze zijn blind voor wat God zegt bij monde van Paulus: Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden (Gal.2:16). Vlees kan zichzelf nooit rechtvaardigen. Om het met andere woorden te zeggen: ons vlees is verkocht onder de zonde. Zo zegt Paulus het in Rom.7:14: Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde.
Ja, Gods wet is volmaakt. Gods wet is geestelijk. Dat kan ook niet anders want de wet is door de volmaakte God gegeven. Maar, wij, wij mensen? Wij zijn vlees, verkocht onder de zonde. Dat wil niets anders zeggen dan dat ons vlees een slaaf is van de zonde. Het is een aangeboren neiging in ons om tegen Gods wil in te gaan. Er woont dan ook geen goed in het vlees (Rom.7:18). Dit komt omdat sedert de eerste zonde ons vlees is afgesneden van de bron van leven, God. Ons vlees is sterfelijk en ons vlees zondigt, soms zelfs onbewust.
Zo zegt Paulus het in Rom. 5:12: Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben;
Het is dan ook onmogelijk om van dit vlees nog ooit iets goeds te maken! Omdat wij allemaal vlees zijn, zijn wij allemaal zondaren. Niemand uitgezonderd! Voor het vlees is er maar één bestemming: de dood. En dit zal gebeuren wanneer wij sterven en ons sterfelijk lichaam afleggen.
Misschien beginnen we al te begrijpen waarom door werken der wet geen vlees gerechtvaardigd kan worden: Omdat het vlees te zwak is om dit te doen. Iets wat zwak is kan zichzelf niet goed maken. Het vlees is zwak, sterfelijk en schiet te kort. En het vlees staat maar één lot te wachten: de dood. Ja iemand die zichzelf probeert te rechtvaardigen lijkt op iemand die zichzelf aan zijn haren uit een moeras probeert te trekken. Het is tot mislukken gedoemd.
Er is er maar Eén die ons kan rechtvaardigen. Christus! Hij is het leven en door Hem ontvangen wij het leven! (Rom.5:17) Door te vertrouwen op Hem, en zijn werk in ons leven worden wij rechtvaardigen.
En dat blijkt voor ons mensen moeilijk om te aanvaarden. Ja, toegeven dat je onbekwaam bent. Toegeven dat je tekort schiet. Toegeven dat er een kwade neiging (het vlees) in je woont. Toegeven dat je jezelf niet beter kunt maken. Nee, dan is de verleiding heel groot om toch maar te kiezen voor het vrome vlees. Immers het geeft toch wel een goed gevoel als het allemaal niet zo slecht is als het lijkt. Als God toch wel blij is met mijn inspanning om mezelf beter te maken. Als anderen mij waarderen als een rechtvaardig en goed mens!
En het wordt nog problematischer als we onze eigen vroomheid ook van anderen verwachten! Het kan zo ernstig zijn dat gehele kerken/gemeenten van Gods vrijheid en genade afdwalen. Hetgeen ook gebeurde bij de Galaten (zie Gal.1:6).
Maar God wil toch dat wij volgens zijn geboden leven? (1Joh.2:3). Ja, maar Hij wil niet dat wij zijn geboden gebruiken om ons vlees te rechtvaardigen. Alleen door de Geest, geleid door Gods liefde zullen wij Gods wet vervullen. (Rom.13:9)
Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees - God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. (Rom.8:3-4)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951