Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; en dat niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus Christus, door wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. (Rom.5:10-11)
We nemen het gemakkelijk in de mond, als het gaat om geestelijke zaken. Het woord verzoening. `Ja ik ben verzoend met God`, zo zeggen we, `want Jezus heeft mijn straf gedragen en daarom toornt God niet meer over mij!` Ik vraag me alleen af: leven we ook een verzoend leven?
Om antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we eerst nadenken over wat verzoening nu eigenlijk betekent. Bij verzoening is er sprake van de volgende fases in een relatie: 1. De relatie is goed, 2. De relatie raakt verstoord, er ontstaat vijandschap, 3. De relatie wordt weer hersteld. Dit herstel van de relatie heet: verzoening. Oftewel: wanneer twee vrienden ruzie krijgen is er sprake van verzoening als de ruzie wordt bijgelegd en de vrienden na een periode van vijandschap opnieuw vrienden zijn. Dit alles komt mooi tot uitdrukking in het Engelse woord voor verzoening: re-conciliation. (her-verzoening). Een oorspronkelijke situatie wordt weer hersteld.
Als we nadenken over de verzoening met God is het niet anders. De relatie van de mens die oorspronkelijk goed was (voordat de mens zich tot zonde liet verleiden) moet hersteld worden. De vijandschap moet veranderen in vriendschap. Deze vijandschap met God heeft ieder mens van nature in zich en daarom heeft ook ieder mens verzoening met God nodig. God wil dat alle mensen in harmonie, vrede met Hem komen. Om dit te bewerkstelligen moest (en moet!) er echter eerst de oorzaak van de vijandschap uit de weg geruimd worden, namelijk de zonde van de mens.
Ook al zijn we ons dat niet altijd bewust, maar de zonde in ons (ook al zijn het kleine onbewuste) zonden maakt dat we als mens vijandig staan tegenover God. Dit komt met name tot uitdrukking doordat we als mens zijn wil niet accepteren, maar er tegen in gaan.
Hoewel elke vergelijking mank gaat, kan je hierbij denken aan een zoon die ruzie heeft met zijn ouders, omdat hij niet doet wat ze hem vragen. De ouders hadden gezegd: `we willen dat je altijd eerlijk tegen ons bent!` En wat doet de zoon? Hij liegt en hij bedriegt zijn ouders. (eigenlijk beschouwt de zoon zijn ouders als zijn vijanden). We begrijpen ook wel dat dit de relatie behoorlijk verstoort. Met recht zijn de ouders boos op hun zoon, die zij niet meer kunnen vertrouwen.
De vijandschap heeft hier twee kanten: de vijandschap van de zoon die liegt tegen zijn ouders, maar ook de boosheid van de ouders over het liegen van de zoon. Denken we nu echt dat de ouders tegen de zoon zeggen: het maakt niet uit dat je liegt, zand erover? Nee er kan pas zand over als de zoon tot inzicht komt dat liegen verkeerd was. Het leugenprobleem moet eerst opgelost worden. De zoon moet veranderen (verzoend) en de boosheid van de ouders moet verdwijnen.
De verbroken relatie van de mens met God heeft twee kanten. Het is de mens die zich afkeert van God, en God die geen relatie kan aangaan met de mens die nog in zonde leeft. Dit laatste wordt wel eens vergeten, alsof het voor God niet uitmaakt hoe je leeft, Hij staat toch wel voor je klaar! Ja, God staat voor ons klaar, maar niet zonder verzoening. De vijandschap moet verdwijnen. De zonde moet teniet gedaan worden. En dat heeft God gedaan, zoals we lezen in de bovenstaande tekst: door de dood van zijn Zoon. De dood van Jezus Christus bewerkt dat de verbroken relatie hersteld wordt, omdat de zonde teniet gedaan wordt.
Misschien is het in dit verband raadzaam om eens het boek Leviticus in de Bijbel te lezen, met name de hoofdstukken die gaan over verschillende offers die Israël moest brengen. En één ding wordt ons in ieder geval duidelijk: wilde er sprake zijn van enige toegang tot God, dan moest eerst door het offeren (het vloeien van bloed) elke (zelfs onbewuste) zonde uit de weg geruimd worden! En daar moest heel wat bloed voor vloeien! En zelfs dat was niet genoeg! Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen. (Hebr.10:4) Immers alleen het bloed van Gods Zoon kan de zonde wegnemen! Want door een offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden (Hebr.10:14).
Het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonde (1 Joh.1:7). God wil onze zonden niet `door de vingers zien`, maar Hij wil ons reinigen. En God doet dit zelf door het bloed van zijn Zoon, wat een genade! Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden (1Joh.4:10).
Let wel, voor het woord verzoening wordt hier in het Grieks een ander woord gebruikt dan in Rom.5. In 1Joh.4:10 is er sprake van verzoening (hilasmos) van de zonden waardoor er van Gods kant uit weer contact mogelijk is met de mens omdat de mens gereinigd wordt van zonden.
Maar is er dan al sprake van verzoening, in de zin van: herstel van relatie tussen God en de mens? Nee, daarvoor moet eerst iets anders gebeuren. Onze vijandschap tegen God moet verdwijnen. Wij moeten de verzoening ontvangen (Rom.5:11). Je zou kunnen zeggen, dat dit het moment is waarop je verandert van een vijand in een vriend van God. Het moment waarop je met recht kunt zeggen: toen wij vijanden waren (Rom.5:10).
Kunnen wij dat van onszelf zeggen, dat we geen vijand van God meer zijn? Zoals ik hiervoor al schreef komt onze vijandschap tegen God aan het licht als wij tegen zijn wil ingaan. Wij weten vanuit de Bijbel wat God wil, en wij doen het tegenovergestelde. Bijvoorbeeld: Wij hebben vooral onszelf lief als middelpunt van het bestaan in plaats van God en onze naaste. Wij leven nog in het vlees en de kruisiging van onze oude mens met Christus (Rom. 6:6) hebben wij nog niet in het geloof aanvaard. We zijn onveranderd. Voor ons geldt: Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. (Rom.8:7-8).
Ja ook al geloven wij dat wij door Jezus` bloed reiniging van zonden hebben ontvangen, zolang wij niet verlangen Gods wil te gehoorzamen, en zolang wij het vlees liever hebben dan Gods Geest, zijn wij vijanden van God en nog niet met Hem verzoend. Hoe mooi is het om de verzoening te ontvangen. Dan word je een nieuw mens, met een nieuw verlangen, dan wordt God je liefhebbende Vader en jij zijn liefhebbend kind.
Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (2 Kor.5:20-21)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn (tenzij anders aangegeven) ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.