Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn (Gal.1:10)
Het is een valkuil voor iedere gelovige: zien naar de ogen van mensen, het willen behagen van mensen. Wie wil er niet geliefd zijn door andere mensen? Wie wil er niet aardig gevonden worden? Dat wil toch iedereen? Niemand vindt het toch fijn om door anderen afgewezen te worden? Niemand vindt het toch fijn als anderen je de rug toekeren?
Misschien is het juist daarom, dat het zo`n valkuil is waar we, voordat we het beseffen in terecht komen. Ook voor de apostel Paulus was het een valkuil. Hij was dan wel een door God geroepen apostel, maar ook hij was mens zoals wij allen en ook hij droeg de zwakheid van zijn vlees met zich mee. Zo zegt hij over zichzelf in Rom.7:18a: Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Ook hij stond iedere dag voor de keuze: wandel ik door de Geest, of luister ik naar mijn vlees?
Ja dat o zo gevoelige vlees van de mens, wat kan het ons toch moeilijk maken! En zeker als je een verleden achter je hebt liggen van afwijzing. Een verleden waarbij je altijd het gevoel had dat je niet geliefd was en dat anderen jou niet moesten hebben. Dan ben je er extra gevoelig voor, want diep in je zit dat verlangen naar geliefd te zijn. Aardig gevonden te worden.
De apostel Paulus liet zich echter niet door dat verlangen leiden. Voor hem stond vast: ik ben een dienstknecht van Christus, en als ik nog mensen zou behagen zou ik dat niet zijn.
We vertalen het Griekse woord doulos hier netjes met dienstknecht. Alsof Paulus de vrijblijvende keuze had om Christus zijn Heer wel of niet te dienen. De juiste vertaling is echter slaaf. En als je een slaaf bent, dan heb je helemaal geen vrijblijvende keuze. Immers een slaaf is het eigendom van zijn heer, in dit geval De Heer, Christus. Paulus wist: ik heb geen keuze. Ik moet mijn Heer gehoorzamen, en daarom geen mensen behagen.
Uit het vervolg van de brief blijkt ook dat hij dit, het behagen van mensen, in geen geval deed. Immers hij had te maken met tegenstanders die de gemeente waren binnengedrongen en die het evangelie verdraaiden. Als je behouden wilt worden, zo zeiden ze dan moet je er wel iets voor doen! Je laten besnijden en de gehele wet van Mozes onderhouden!
En die opvatting tastte het geloof/vertrouwen in het volbrachte werk van Christus aan. Immers als wij door werken der wet onszelf hadden kunnen behouden dan was zijn volbrachte werk aan het kruis helemaal niet nodig geweest! Immers als we het zelf kunnen bewerkstelligen, dan hebben we Hem niet nodig!
Zo schrijft Paulus het: Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet; want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven. (Gal.2:21).
Nee, hoe mooi en volmaakt Gods wet ook is. Wij worden er niet door verlost. Er is er maar één die ons kan verlossen: De Here zelf, Jezus Christus. Nee de wettische toehoorders van Paulus zullen het niet leuk gevonden hebben toen hij zei: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt! (Gal.1:9). Hij zal zeker door menigeen met de nek zijn aangekeken!
Ja maar, zo zullen sommigen van mijn lezers zeggen: dat was Paulus! De grote uitverkoren apostel! Hij moest wel zijn taak volbrengen! Hij was belangrijk! Dat geldt toch niet voor ons? Dan vraag ik me af waarom dezelfde Paulus gelovigen zoals wij ook slaven van Christus noemt. Zo zegt hij in Kol.3:24b: Gij dient Christus als heer. Ook hier kan het werkwoord dienen vertaald worden met: slaaf zijn. Gelovigen zijn gekocht door het bloed van Jezus Christus en zijn voortaan zijn eigendom, zijn slaaf. In Hem geloven is dus alles behalve vrijblijvend. Het betekent: voortaan is er maar Één die ik moet behagen in mijn leven en dat is Jezus Christus mijn Heer.
En dat kan soms moeilijk zijn. En dat is zeker moeilijk als je je goed en veilig voelt in een omgeving waarin iedereen van je houdt. Ja als vreemden je afwijzen doet dat minder pijn dan als je geliefden je afwijzen! Ja die geliefden kunnen zelfs je broeders en zusters binnen de kerk/gemeente zijn! En toch is dat soms het gevolg van de keuze om voortaan niet langer mensen te behagen maar Christus Jezus alleen.
En dan vraag je je af: hoe kan ik dat leren? Hoe kan ik leren Hem alleen voor ogen te houden en niet langer anderen te behagen? Mijns inziens heeft het veel te maken met de overgave aan het kruis van Christus. Willen we aanvaarden dat wij met Hem gekruisigd zijn en dat dat voortaan geldt voor ons hele leven? Zeggen we: mijn oude mens is gekruisigd en voortaan leef ik voor God alleen?
Of willen we onszelf overeind houden? Geliefd, gewaardeerd door mensen? Nee, de weg van Christus is niet gemakkelijk, maar het is wel een weg die je vrijmaakt. Werkelijk vrij. Vrij van het verlangen om door mensen gewaardeerd en geliefd te zijn. Immers, er gaat toch niets uit boven Zijn liefde? Een liefde waarin je geworteld en gegrond mag zijn (Ef.3:17). Een liefde die elk verlangen van je hart vervult.
Want de slaaf, die in de Here geroepen werd, is een vrijgelatene des Heren; evenzo is hij, die als vrije geroepen werd, een slaaf van Christus. Gij zijt gekocht en betaald. Weest geen slaven van mensen (1 Kor.7:22-23).
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.