Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag (Psalm 119:97)
Wij leven als gelovigen niet meer onder de wet, en worden ook niet gerechtvaardigd door de werken der wet…maar toch zeggen we van harte met de psalmist de tekst boven deze overdenking: Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag. Hoe zit dat? Misschien zeggen sommigen: “ja maar, dat geldt helemaal niet voor ons als Nieuwtestamentische gelovigen. Wij geloven nu in het volbrachte werk van Jezus en hebben niet meer met de wet van doen”.
Maar klopt dit? Is het eigenlijk niet een heel vreemde gedachte dat het geloof in Jezus Christus tot gevolg zou hebben dat we een groot deel van de Bijbel maar laten voor wat het is? En dat terwijl Gods woord ons toch leert: Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust (2 Tim.3:16-17)
Hoort Gods wet dan niet bij `elk van God ingegeven schriftwoord`? Natuurlijk wel, en als dat zo is dan geldt ook voor Gods wet dat deze nuttig is om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.
Dus aan de ene kant blijkt dat Gods wet nog altijd geldig en nuttig is, of beter gezegd: noodzakelijk, en aan de andere kant leven we niet langer onder de wet, één met Christus.
Onze eenheid met Christus is geweldig. Het doet ons beseffen we in principe reeds zijn gearriveerd waar we horen te zijn, namelijk, met Hem verheerlijkt (Rom.8:30), geplaatst in de hemelse gewesten (Efeze 2:6), volkomen geliefd door God (Efeze 2:4) Wij hebben de volheid ontvangen in Hem (Kol.2:10). In Hem zijn wij nieuwe scheppingen geworden en is het oude voorbij (2 Kor. 5:17). Wij worden niet langer veroordeeld, ook niet door Gods wet (Rom. 8:1)
Dat wij dit alles door genade hebben ontvangen betekent tegelijkertijd dat wij geen prestatie meer hoeven te verrichten om het te ontvangen. Ook niet de prestatie van een wetsgetrouw leven. Met Paulus beamen we: Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht.(Filippenzen 3:10).
Nee we kunnen onszelf niet verbeteren. Ook niet door Gods wetten na te leven. Het is alles schade. De Enige die wij nodig hebben is Christus. Maar wat dan? Je hebt Hem leren kennen en je beseft: “Ik heb alles aan Hem te danken”! Schuif je dan Gods wet terzijde omdat je deze niet meer nodig hebt?
Natuurlijk niet. Wij scheuren toch ook niet een deel uit de Bijbel weg omdat we denken het niet meer nodig te hebben? Nee we beseffen maar al te goed de woorden uit Rom.15:4: Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.
Gods wet, geen middel tot rechtvaardiging, maar wel tot ons onderricht. En zeker als je Jezus Christus hebt leren kennen, zeg je: Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag (Psalm 119:97).
Als de Heilige Geest van God in je hart wordt uitgestort, gebeurt er iets geweldigs in je. Je ontvangt liefde voor Gods gehele woord. Je wilt ermee bezig zijn. Je wilt God steeds beter leren kennen, ook door het bestuderen van zijn wet. Want daaruit leer je wat Gods wil is en wat niet. Gods wet is een bron van wijsheid, een lamp voor onze voeten en een licht op ons pad (Psalm 119:105). Het wijst ons als gelovigen de weg die wij mogen gaan.
Misschien beseffen wij het niet altijd, maar de waarden en normen die wij als gelovigen hanteren komen uit Gods wet. Denk hierbij bijvoorbeeld alleen al aan de normen op het vlak van seksualiteit. Wij weten uit Gods wet welke seksuele relatie goed is voor de mens en welke niet (zie Leviticus 18). Als het gaat om het bedrijven van allerlei vormen van spiritisme zijn we door Gods wet op de hoogte gebracht (Deut. 18:10-11). En zo is er heel veel op te noemen. We stelen niet, bedriegen niet, vereren geen afgoden, etc etc, we weten het allemaal door Gods wet.
Mooi is het als Gods wet niet langer een dode letter voor je is, een letter die veroordeling brengt, maar een levend verlangen, geschreven in je hart. Samengevat door de liefde tot God en de naaste.
Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen, daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten (2 Kor.3:2-3)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951