Welke boodschap moeten wij eigenlijk verkondigen aan mensen die nog niet geloven? Vertellen wij aan hen hetzelfde als aan gelovigen, of verkondigen wij hen iets anders? Dit is de vraag waarbij ik in deze overdenking wil stilstaan. Misschien hebben we er nooit bij stilgestaan en vertellen wij aan ongelovigen precies hetzelfde als aan gelovigen. Immers zo denken we: “als ik maar gewoon het woord van God verkondig dan zal het wel goed zitten”.
Toch leren wij juist uit dit woord van God dat er wel degelijk een onderscheid bestaat tussen de boodschap aan gelovigen en die aan ongelovigen. Immers datgene wat de gelovige reeds ontvangen heeft, namelijk redding, behoud, de Heilige Geest, de liefde van God, en noem al die geweldige zaken maar op waaraan wij in Christus deel hebben gekregen, al die zaken heeft een ongelovige nog niet ontvangen.
We lezen in Efeze 2:8: Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God;
Maar tot wie zegt Paulus dit eigenlijk? Tot gelovigen! Immers zo begint hij zijn brief: Paulus, door de wil van God een apostel van Christus Jezus, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus, die te Efeze zijn (Efeze 1:1).
Voor deze gelovigen geldt, dat zij door genade behouden zijn, en dat zij al de geweldige zegeningen hebben ontvangen waarover de Efezebrief spreekt. Deze gelovigen hebben deel gekregen aan de liefde van God in Christus, en zij worden dan ook door Paulus aangesproken als geliefde kinderen (Efeze 5:1). Heerlijk, dat je je als kind van God geborgen mag weten in Gods liefde! Maar geldt dit ook voor ongelovigen? Zijn alle mensen geliefde kinderen van God?
Tot de conclusie zou je kunnen komen als je de zojuist genoemde Bijbelteksten toepast op alles en iedereen. Mijns inziens ben je dan wel bezig met een onjuist Bijbelgebruik. Niet iedere Bijbeltekst is op iedereen van toepassing. Laten we de Bijbel zelf er eens op naslaan om te zien welke boodschap op ongelovigen van toepassing is. Het voert te ver om iedere Bijbeltekst aan te halen, maar ik heb er een paar geselecteerd.
Rom. 1:18: Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.
Joh. 3:36: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Efeze 2:3: trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns –
Ik hoor het iemand al denken: “hè bah, niet zo negatief! Het evangelie is toch één en al liefde? Doe niet zo doemdenkerig!” Toch heeft dit alles behalve met doemdenken te maken. Immers, het evangelie is een kracht tot behoud voor ieder die gelooft (Rom.1:16). Als je echter dit geloof tot behoud wilt leren kennen zal je eerst moeten beseffen waarvan je behouden moet worden. Oftewel: als je behouden wilt worden zal je eerst moeten ontdekken dat je verloren bent. Als je rechtvaardiging en vergeving wilt ontvangen zal je eerst moeten ontdekken dat je schuldig staat voor God.
Nee, geen doemdenken, vergelijk het maar met bezoekje aan de dokter. Je gaat toch naar de dokter omdat je beseft dat je ziek bent? En de dokter zegt toch niet tegen een ernstig zieke: “maak je niet druk, je bent gezond en wel!” Het zou desastreuze gevolgen hebben.
En zo heeft het ook desastreuze gevolgen wanneer wij aan ongelovigen een boodschap verkondigen die alleen voor gelovigen geldt. Immers in plaats van goede heelmeesters zijn wij dan slechte heelmeesters. We brengen de ziekte niet aan het licht en laten de mensen sterven waar we zelf bij staan.
In de Bijbel wordt het ongeloof, leven zonder God nooit als iets positiefs gezien maar altijd als iets negatiefs. Voor de zondaar zonder God geldt dat hij een kind des toorns is en dat hij zich bevindt in de dood (Efeze 2:3-5). In allerlei bewoordingen wordt dit in de Bijbel beschreven. Het is een leven in duisternis, met een vreselijke verwachting, de dag des toorns.
Voor hen geldt echter de boodschap die Paulus reeds aan de Atheners op de Areopagus verkondigde: God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken (Hand.17:30-31).
Toorn, dood, oordeel? Ja, maar er is hoop! Jezus Christus die het leven zelf is en de mens wil verlossen zodat hij niet langer veroordeeld wordt. Immers: Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn (Rom.8:1). Het evangelie is een kracht tot behoud/redding. Redding van de toorn, redding van schuld, redding van zonde, redding van veroordeling op de dag des oordeels. Ja maar…moeten wij Gods liefde dan niet verkondigen aan ongelovigen?
We moeten ons afvragen of we dan wel op de juiste weg zijn. Immers overal waar in de Bijbel over Gods liefde wordt gesproken wordt dit tot gelovigen gezegd. Zij die in Christus zijn hebben Gods liefde leren kennen, en zijn voortaan in Hem door God geliefd. In de Bijbel komen we geen enkele vorm van evangelisatie tegen waarbij tegen ongelovigen gezegd wordt ( en daarbij het verzoenend sterven van Christus buiten beschouwing latend) : “God houdt van je zoals je bent, maak je niet druk, alles zal goed komen” Deze vorm van evangelisatie zou ik eerder omschrijven als een wellicht goedbedoelde mensgerichte evangelisatie. In de Bijbel klinkt echter eerder: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht (Hand.2:40).
Het mooie is dat ongelovigen wel deel kunnen krijgen aan de liefde als zij in de juiste relatie met God komen en met Hem verzoend worden. Als de vijandschap van de zonde door de verzoening door Christus wordt weggedaan. Ook dan worden zij geliefde kinderen. Het heeft echter geen zin om over liefde en verzoening te praten als de vijandschap tegen God buiten beschouwing wordt gelaten. Ja, ook voor ongelovigen is de verzoening beschikbaar, maar wil je verzoend worden, moet je eerst weten dat je een vijand bent.
Overigens, gelukkig maar dat wij zelf de mensen niet hoeven te overtuigen. De Heilige Geest doet het bij de verkondiging van Gods woord.
En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is (Joh.16:8-11).
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn, ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.