Sara, Isaak en het hemelse Jeruzalem

Gepubliceerd op 16 december 2022 om 13:52

Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder. Want er staat geschreven: Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeën kent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, die een man heeft. En gij, broeders, zijt, evenals Isaak, kinderen der belofte (Gal.4:26-28).

In de bovenstaande tekst komen drie begrippen voor waar ik in deze overdenking bij wil stilstaan: De onvruchtbare,  Isaak en het hemelse Jeruzalem.

Mijns inziens is het niet toevallig dat Paulus deze begrippen noemt in de brief aan de Galaten. De brief waarin hij het vertrouwen op de werken der wet bestrijdt als het om de rechtvaardiging gaat. Onze rechtvaardiging, onze redding is een onverdiend geschenk dat wij ontvangen door geloof alleen. Het is Gods werk, en niet ons eigen werk.

In het gedeelte van Gal.4:21-31 staan een aantal begrippen tegenover elkaar die betrekking hebben op Gods werk of ons eigen werk. Slavernij (eigen werk) tegenover vrijheid (Gods werk), vlees (eigen werk) tegenover geest (Gods werk), Hagar de slavin (eigen werk) tegenover  Sara de vrije (Gods werk), het tegenwoordige Jeruzalem (eigen werk) tegenover het hemelse Jeruzalem (Gods werk),  Ismaël de zoon van de slavin (eigen werk) tegenover Isaak (Gods werk).

In deze tekst maakt Paulus ons duidelijk waar het om gaat: Namelijk Gods werk in ons leven en niet ons eigen werk. Hij gebruikt hierbij de voorbeelden van Sara en haar zoon Isaak en het hemelse Jeruzalem.

Waarom Sara? Toen God aan Sara een zoon beloofde (Isaak) was dit menselijkerwijs gesproken een onmogelijkheid. Immers zo lezen we in Gen.18:11: Abraham nu en Sara waren oud en hoogbejaard; het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen. Abraham was reeds honderd jaar oud en Sara reeds negentig (Gen.17:17).

Het kon helemaal niet! Sara was veel te oud om nog vruchtbaar te zijn. Ze was de overgang al lang voorbij! En toch: het onmogelijk gebeurde. Sara werd zwanger en baarde Isaak. En juist het feit dat het onmogelijk was, laat wel zien dat het Gods werk was, en niet dat van Abraham en Sara. Nee zij waren er niet toe in staat, maar God wel! Wat God belooft dat doet Hij. Het geloof vertrouwt dan ook op die belofte. Het geloof verwacht alles van God. Ook het onmogelijke.

We kennen de geschiedenis. Sara en Abraham geloofden wel in de belofte van een zoon, maar wilden God hier een handje bij helpen (eigen werk). Abraham verwekte een zoon bij de slavin Hagar. Ismaël werd geboren. Het was echter niet de zoon van de belofte. Het was de zoon die het resultaat was van eigen werk. En later zien we dan ook dat deze zoon samen met zijn moeder weggestuurd moesten worden omdat hij Isaak bespotte. Zo lezen we in Gen.21:9-10: Toen zag Sara, dat de zoon van Hagar, de Egyptische, die zij Abraham gebaard had, spotte, En zij zeide tot Abraham: Jaag die slavin met haar zoon weg, want de zoon van deze slavin zal niet erven met mijn zoon, met Isaak.

Ismaël en zijn moeder Hagar worden weggestuurd. Zij krijgen wel een zegen van God mee (Gen.21:13) maar hebben geen deel aan het verbond van de belofte dat voor Isaak en zijn nageslacht zal gelden.  Eigen werk kan niet samengaan met Gods werk! God vervult zijn belofte aan Abraham en Sara. Niet door hun eigen inspanning, maar door Zijn werk. Hij maakt Sara die als negentigjarige onvruchtbaar was weer vruchtbaar.

En dat alles schrijft Paulus om de gelovigen van Galatië op het hart te drukken: Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. (Gal.5:1).

Je bent een kind van God. Niet vanwege je eigen inspanning. Dan zou je namelijk het kind van een slavin zijn. Nee, je bent een kind van God door Zijn werk. God heeft jou in Christus tot leven gewekt. Jij was dood in zonde. En het is onmogelijk dat een dode zichzelf tot leven wekt. Maar Hij heeft het gedaan. Je bent als Isaak een kind van de belofte. Door genade alleen. Dan ga je toch niet terugkeren tot de werken der wet, en je gedragen alsof je een zoon bent van een slavin? Verwekt door het eigen werk van Abraham?

Ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, - door genade zijt gij behouden – (Efeze 2:5)

Hoe geweldig is het om te beseffen dat God trouw is aan zijn verbond met Abraham. Vanwege Gods trouw aan zijn belofte en niet vanwege ons eigen werk, zijn wij kinderen van Hem geworden en mogen wij uitzien naar een heerlijke toekomst in het hemelse Jeruzalem.

Dit hemelse Jeruzalem staat evenals Isaak voor Gods werk en niet ons eigen werk. Dit in tegenstelling tot het tegenwoordige Jeruzalem (Gal.4:25). Immers dat Jeruzalem, door mensen met stenen gebouwd zal moeten verdwijnen en plaats maken voor de stad die uit de hemel nederdaalt (Openbaring 21:10). Een stad door God alleen gebouwd, niet door mensen. Aan ons gegeven. Gratis en voor niets. Je mag er samen met God en Jezus Christus wonen als je beseft dat je alleen rein kunt worden door het bloed van Jezus en niet door enig werk van je zelf.

Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad (Openbaring 22:14). Als je door zijn bloed een rechtvaardige bent geworden. Door zijn werk levend gemaakt, en een nieuwe schepping bent geworden, zal je wonen in de stad waar God woont. Het hemelse Jeruzalem. De stad met kinderen door genade verwekt.

Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap.  En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw (Jesaja 65:18-19)

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap,  1951.