De doop en de ark van Noach

Gepubliceerd op 18 december 2022 om 13:35

Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus, die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn (1 Petr.3:21-22)

Eerlijk gezegd heb ik altijd wat moeite gehad met bovenstaande tekst. Wij worden gered door de doop? Het is toch enkel het geloof in het volbrachte werk van Jezus dat telt? En toch staat die tekst er : als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop (1 Petr.3:21).

Petrus noemt hier de doop in water een tegenbeeld van de ark van Noach waarin acht personen door het water heen gered werden (vers 20). En zo zegt Petrus: zoals de ark redding betekende voor deze acht personen, zo betekent de doop ook redding voor jou. Tja, het blijft moeilijk. Zijn ongedoopte mensen dan niet gered? 

Laten we eerst eens naar de ark van Noach kijken. We kennen de geschiedenis zoals deze beschreven staat in Genesis 6-8. (debijbel.nl) Noach en zijn gezin (met gehuwde aanhang) worden gered van de watervloed die over de wereld komt. Gered doordat zij zich in de ark bevonden. Je zou je kunnen afvragen: moest Noach dan wel iets doen om gered te worden? Gold voor hem dan wel een rechtvaardiging door werken? Nee. Ook Noach werd gerechtvaardigd door geloof. Dit blijkt o.a. uit hoe in Hebreeën 11:7 over Noach geschreven wordt: 

Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin; en door dat (geloof) heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt.

De tekst zegt het duidelijk: Ook Noach werd gerechtvaardigd door geloof, en niet door werken. Dat wat hij deed, namelijk het bouwen van een ark voor zijn gezin, dat was een geloofsdaad. Een daad die liet zien dat hij op God vertrouwde. Immers God had hem gezegd: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen. Maak u een ark van goferhout; met vakken zult gij de ark maken en haar van binnen en van buiten met pek bestrijken (Gen.6:13:14). 

En Noach? Zegt hij: “nee hoor, dat ga ik niet doen, wat een belachelijk idee, om een boot te bouwen. Er is nog geen druppeltje water te zien!” Nee, dat zegt Noach niet. Integendeel. We lezen: En Noach deed naar alles wat de Here hem geboden had (Gen.7:5). Noach gelooft God op zijn woord en hij handelt ernaar, en dat geloof maakt hem tot een rechtvaardige. Je kunt het vergelijken met het geloof van Abraham. God sprak, Abraham gelooft het en gehoorzaamt (Hebr.11:8).

Het wordt nog duidelijker als we in Gen.6:22-Gen.7:1 lezen: En Noach deed het; geheel zoals God het hem geboden had, deed hij. En de Here zeide tot Noach: Ga in de ark, gij en geheel uw huis, want u heb Ik in dit geslacht voor mijn aangezicht rechtvaardig bevonden.

God heeft Noach rechtvaardig bevonden. Waarom? Omdat Hij God geloofde op zijn woord. En omdat hij gerechtvaardigd was door geloof, en dus een rechtvaardige was, daarom moest hij met heel zijn gezin in de ark gaan. Let op. Hij was eerst rechtvaardig verklaard, en daarna gaat hij in de ark. Omdat hij een rechtvaardige was wordt hij gered door het water heen.

Wat kunnen we hieruit leren betreffende de doop?

In de eerste plaats blijkt uit de geschiedenis van Noach (en ook die van Abraham) dat we het geloof nooit mogen scheiden van de gehoorzaamheid. Het is toch onvoorstelbaar om te denken dat Noach God wel geloofde maar weigerde om een ark te bouwen? Nee het bouwen van de ark is het automatische gevolg van het geloof.

Wanneer wij ons willen laten dopen kan je dit beschouwen als een houding/daad van gehoorzaamheid die onlosmakelijk gekoppeld is aan ons geloof. Immers God zegt ons: de kruisiging en opstanding van Jezus Christus betekenen de ondergang van jouw oude wereld (je oude mens, zie Rom.6). Het is dan toch vreemd als we zouden zeggen: ja dat geloof ik, maar ik wil mijn oude leven niet achter me laten, en ik wil me niet laten dopen*

Een andere belangrijke les is de volgende: Noach werd reeds rechtvaardig verklaard voordat hij de ark in ging met zijn gezin. Je zou kunnen zeggen dat in de strikte zin van het woord,  hij niet gered werd door de ark op zich, maar door zijn geloof. Zijn vertrouwen in God dat zichtbaar werd door zijn gehoorzaamheid. Ja de ark was uiteindelijk wel nodig, immers de ark bracht de redding van de watervloed. Maar de ark kwam er slechts doordat Noach God geloofde.

Het gevaar bestaat altijd om de doop te beschouwen als een mystiek (bijna magisch) gebeuren waarbij het water de gelovige reinigt van zijn zonden. Nu dat is het in het geheel niet! Wij worden gereinigd (en gerechtvaardigd) door het bloed van Jezus. Door het geloof. Dit geloof is echter geen dood geloof. Dit geloof verlangt ernaar om God te gehoorzamen. Dat is het rechtvaardigend geloof, om het maar even wat zwart-wit met de woorden van Jakobus te zeggen: Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood (Jakobus 2:17). Het geloofswerk van Noach was dat hij zoals we gezien hebben, de ark bouwde. Hij geloofde wat God zou gaan doen, en handelde daarnaar.

Hij was gerechtvaardigd door geloof en als rechtvaardige werd hij door de ark gered van het water. In feite zou je kunnen zeggen dat de echte redding van Noach gebeurde vóór de watervloed. Hij geloofde en gehoorzaamde namelijk voordat de vloed kwam waarvan hij lichamelijk gered werd.

Als wij tot geloof komen, als wij in ons hart overtuigd raken van wat Jezus voor ons gedaan heeft, gaan wij over van dood naar het leven. Verlost van onze zonden. We willen niets liever dan voortaan leven naar Gods wil, wandelen in nieuwheid des levens. We zijn dan gerechtvaardigd. Dan zegt God ons: ga de ark binnen. Laat je dopen. Want daarmee laat je zien dat je een rechtvaardige bent die het oude leven achter zich wilt laten en in nieuwheid des levens wilt wandelen. 

Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen (Hand.2:38)

*Ik ben mij  bewust dat sommigen vanwege dispensationalistische overwegingen zullen ontkennen dat de doop een opdracht is. Mijns inziens is het echter wel een Bijbelse opdracht, niet beperkt tot een bepaalde dispensatie.

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap,  1951.