Door God beloofd

Gepubliceerd op 23 december 2022 om 14:44

Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus (Gal.3:16)

Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen (Gal.3:29)

In Efeze 3:6 kunnen wij lezen dat wij als heidenen (niet-joden) door genade deel hebben gekregen aan de belofte in Christus Jezus. Uit de tekst boven deze overdenking blijkt dat je het volgende kunt zeggen: Als God een belofte doet aan het zaad (nageslacht) van Abraham dan doet Hij deze belofte aan Christus. Immers Christus is het zaad van Abraham. Wanneer wij door geloof van Christus zijn, is de belofte ook aan ons gedaan, en zullen wij samen met Christus erfgenamen zijn van datgene wat beloofd is.

Waarom is het belangrijk om dit te beseffen?

Het heeft (opnieuw) veel te maken met hoe wij omgaan met het Oude Testament. Soms beperken gelovigen zich vooral tot het Nieuwe Testament, want zo denken ze: “in het Nieuwe Testament vind ik de beloften die God mij heeft gegeven.” Soms denkt men zelfs dat deze beloften nieuwe beloften zijn die in het Oude Testament nog niet bestonden.

Dit is jammer, want je geloof wordt er alleen maar rijker en zekerder door als je beseft dat God zijn beloften vervult, ook aan ons heidenen/niet-joden, terwijl wij dat op geen enkele manier verdienen.

God vervult zijn beloften aan Abraham, aan Christus, aan ons. En wat doen wij? Verdienen wij deze beloften? Hebben wij er iets voor gedaan toen deze beloften door God gedaan werden? Nee natuurlijk niet, want toen Abraham leefde waren wij nog lang niet geboren! Je zou dus kunnen zeggen dat aan ons beloften werden gedaan, toen wij nog niets, niets goeds en niets kwaads gedaan hadden. Immers, wij bestonden nog niet.

Het besef dat wij deelgenoten zijn geworden van beloften die reeds aan Abraham gedaan werden, vergroot het besef van de onverdiende genade die wij ontvangen hebben door geloof.  Welk geloof? Het geloof in Jezus Christus. Eigenlijk is het zo dat wij door het geloof in Jezus Christus deel krijgen aan de beloften die aan het zaad van Abraham (dat is Christus) gedaan zijn. In Christus zijn al deze beloften ons deel geworden. Door onze eigen prestatie? Nee, alleen door Hem.

In 2 Kor.1:20 schrijft Paulus: Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is ook door Hem het: Amen, tot eer van God door ons.

Er is maar één manier om deel te krijgen aan de beloften: door te geloven (vertrouwen) in Hem die het voor ons volbracht heeft. Je mag dan ook, wanneer je in Hem gelooft in het Oude Testament allerlei beloften lezen waaraan je door Christus, door genade, door geloof hebt deelgekregen. Hieronder een voorbeeld.

Aan het nageslacht (zaad van Abraham wordt het land Kanaän beloofd (Gen.12:7). Zijn nageslacht zal dit land voor altijd bezitten (Gen.13:15). We lezen in het boek Jozua hoe God deze belofte aan het lijfelijk nageslacht van Abraham vervult wanneer het volk het land inneemt. Zo lezen we na de verovering van het land in Jozua 21:43-45: Zo heeft de Here aan Israël het gehele land gegeven, dat Hij gezworen had hun vaderen te zullen geven; zij namen het in bezit en gingen er wonen. En de Here gaf hun aan alle zijden rust, geheel zoals Hij hun vaderen gezworen had; niet een van al hun vijanden heeft voor hen kunnen standhouden; al hun vijanden gaf de Here in hun macht.  Niet een van alle goede beloften, die de Here aan het huis van Israël had toegezegd, is onvervuld gebleven; alles is uitgekomen.

God geeft het land zoals beloofd aan zijn volk. En ook in de toekomst zal Israël volledig terugkeren naar het beloofde land (zie bv. Ezechiël 36:23). Immers, Gods belofte houdt stand. Maar wat heeft dat met ons, gelovigen in Jezus Christus te maken? Omdat Jezus Christus het zaad van Abraham is, en wij in Hem ook zaad van Abraham zijn zal de belofte van het land ook ons deel zijn.

Waar zal Jezus Christus zijn koningschap vestigen? In het beloofde land, in Jeruzalem. We lezen in de profetie van Zacharia hoe het zal zijn: Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten, de helft daarvan naar de oostelijke en de helft naar de westelijke zee; in de zomer zowel als in de winter zal dat geschieden. En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige (Zacharia 14:8-9)

Wanneer Jezus is teruggekomen zal Hij zijn koningschap vestigen in het (nieuwe)Jeruzalem. In het beloofde land. En wij? Wij zullen met Hem zijn, immers wij zullen met Hem als koning heersen (2 Tim. 2:12). In Openbaring 22:3-5 lezen we hoe onze situatie zal zijn:

En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn.  En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.

We hebben deel aan wat Hem is toebedeeld. Een koningschap over de gehele wereld. We zullen deel hebben aan de belofte van het koninkrijk.

Jakobus schrijft hierover: Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben (Jakobus 2:5)?

Wij zijn door genade deelgenoten geworden van het koninkrijk van God dat vanuit de hemel neerdalend zal worden gevestigd op aarde. Waar? In het beloofde land. En vanuit het beloofde land zal de Here koning zijn over de gehele aarde (Zach.14:9).

Beseffen we dat wij als gelovigen in Christus deel zullen hebben aan zijn koningschap? Immers wanneer (en waar) Hij verschijnt, daar zullen wij verschijnen (Kol.3:4). Hij krijgt de gehele wereld tot zijn bezit (Hebr.1:2). En dat geheel in overeenstemming met de belofte aan Abraham dat zijn zaad een erfgenaam van de wereld zou worden (Rom.4:13). Het was een belofte die hij tijdens zijn leven nog niet in vervulling zag gaan, maar hij verwachtte het nieuwe Jeruzalem, de stad door God gebouwd. Zo lezen we in Hebr. 11:9-10 over hem:  Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaak en Jakob, die medeerfgenamen waren van dezelfde belofte;  want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.

Jezus Christus, het zaad, De Erfgenaam, krijgt de gehele wereld als zijn bezit. Hij wordt de Koning der Koningen en is nu reeds gezeten boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld… (Efeze 1:21-22). Als gelovigen in Christus hebben wij door geloof deel gekregen aan deze positie. Immers ons is mede ( met Hem) deze plaats gegeven in de hemelse gewesten (Efeze 2:6).

Samenvattend: God belooft een geweldige toekomst aan Abrahams zaad. Christus is het beloofde Zaad. Wij zijn van Hem. Daarom is de geweldige toekomst ook ons deel. Wij zullen met Hem heersen in zijn koninkrijk in het nieuwe Jeruzalem. En zo zijn er nog meer geweldige beloften. Op deze beloften hoop ik nog later in andere overdenkingen in te gaan.

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap,  1951.