Werken der wet. Goed of verkeerd?

Gepubliceerd op 8 mei 2023 om 11:48

Werken der wet kunnen vóór de rechtvaardiging of ná de rechtvaardiging geschieden. Vóór de rechtvaardiging hebben vele goede mannen onder de heidenen, zoals Xenophon, Aristides, Fabius, Cicero, Pomponius, Atticus enz. de wet vervuld en uitstekende werken verricht. (…) Echter standvastigheid en waarheidsliefde zijn grote deugden en prachtige werken der wet en toch zijn de bedrijvers ervan er niet door gerechtvaardigd. Petrus, Paulus en alle christenen doen werken der wet ná de rechtvaardiging, maar daardoor worden ze niet gerechtvaardigd.*

Bovenstaand citaat kwam ik tegen in een commentaar van Maarten Luther (bekende Reformator) op de brief van Paulus aan de Galaten.

Wat mijn hierin opvalt is de verwijzing naar de werken der wet die je vóór je rechtvaardiging kunt doen en werken der wet die je ná je rechtvaardiging kunt doen. En wat blijkt? Hoe goed die werken van de wet ook zijn, ze dragen niets bij aan je rechtvaardiging. Immer de rechtvaardiging ontvangen wij door het geloof in Jezus Christus alleen. Wij worden gerechtvaardigd (en behouden) door genade, door geloof, en niet door werken der wet.

Nu bestaat het gevaar dat we als gevolg van deze geweldige genadeboodschap de werken der wet al bij voorbaat als iets negatiefs, iets verkeerds gaan beschouwen. Dat is echter niet wat de Bijbel ons leert. De werken der wet zijn niet verkeerd. Het is alleen maar verkeerd als je denkt dat je door die werken der wet je redding kunt verdienen!

Zo schrijft Paulus bijvoorbeeld in Gal.2:15-16: Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden.

Paulus zegt hier niets negatiefs over de werken der wet! Wat hij wèl zegt is dat je niet door de werken der wet gerechtvaardigd wordt. Om het even wat simpeler te zeggen: je wordt niet gered door je goede gedrag of door de goede werken die je doet. Je wordt gered door het geloof in Jezus Christus. Maar worden daardoor de goede werken die je doet ineens verkeerd? Nee natuurlijk niet. Goede werken blijven goed, je moet ze alleen niet doen om daardoor je redding proberen te verdienen.

Zo is ook het houden van Gods wet, op zich genomen iets goeds. Dat wordt in de gehele Bijbel geleerd. De Psalmen beginnen er al mee: Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; Maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht (Psalm 1:1-2).

Je bent welzalig als je welgevallen hebt aan Gods wet! Welzalig als je de werken der wet doet! En hierbij mogen wij denken: zolang je maar niet denkt dat je daardoor je zelf rechtvaardig kunt maken voor God. Want dat kan niemand! Immers: uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden (Gal.5:16). 

Toch blijkt het voor veel gelovigen lastig om hiermee om te gaan. Soms kom je (zelfs binnen één kerkgemeenschap) twee uitersten tegen. Zo heb je gelovigen die wettisch zijn, terwijl zij zich hiervan meestal niet eens bewust zijn. “Natuurlijk moet je volgens Gods wet leven. Gods wet is toch goed en volmaakt? Nee, degenen die dat niet doen, die zijn slecht bezig”! En hier zit het addertje onder het gras: Wat bedoelt men eigenlijk? Bedoelt men te zeggen: “ik ben eigenlijk beter dan een ander, want ik houd me wel aan Gods wet en ik vind dat die ander dat ook moet doen!” Dat doet me dan toch veel denken aan de Farizeeër die bij zichzelf zegt: O God, ik dank U, dat ik niet zo ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers (…)(Lukas 18:11). Eigenlijk geloof je dan dat je gerechtvaardigd wordt door werken der wet. Want jouw eigen werken die maken je rechtvaardig.

“Nee!” zeggen de anderen van het andere uiterste. “Met Gods wet hebben we niets te maken! We zijn vrijgemaakt van de wet.  De Heilige Geest maakt ons wel duidelijk wat goed is en wat niet”. Deze gelovigen zijn bijna allergisch voor het woordje wet. Misschien wel uit angst voor wetticisme. Mijns inziens schaft het leven uit genade Gods wet echter niet af. Integendeel. Door de genade van Jezus Christus komt Gods wet op de juiste plaats. Namelijk in ons hart. En ook dan mag je werken der wet doen. Niet omdat je er iets mee verdient. Wél omdat God je hart veranderd heeft. Zijn liefde is in je hart uitgestort (Rom.5:5).

Terwijl wij bij ons misschien het woordje `werken` negatieve gevoelens oproept, zie je in de Bijbel dat gelovigen juist worden opgeroepen tot het doen van goede werken. Werken die je niet beter maken dan andere mensen, maar werken die God jou gegeven heeft om daarin te wandelen.

In Efeze 2:8-10 wordt het ons duidelijk voor ogen gesteld: Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.  Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

Wij worden niet door werken behouden. Wij kunnen de hemel nooit en te nimmer verdienen. Het is allemaal genade! Maar wat volgt? Wandelen in de goede werken die God bereid heeft. Als we over onze `goede werken` nadenken dan komen we eigenlijk uit bij onze diepste motivatie. Wat is de reden waarom ik dingen wel doe of niet doe? Waarom probeer ik naar Gods wet te leven? Is het omdat ik bang ben dat Hij mij anders zal afwijzen en veroordelen? Is het omdat ik een betere `heilige` wil zijn dan anderen en mijzelf heiliger wil maken voor God? Deze motivatie komt er eigenlijk neer op een rechtvaardiging door werken der wet

De motivatie kan door Gods Geest ook heel anders zijn! Dan zeggen we: “Here ik weet dat ik door mijn goede werken mijzelf niet kan rechtvaardigen. Want net als alle andere mensen heb ik uw wet overtreden. Maar dank u voor uw genade, dat ik nu gerechtvaardigd door het bloed van Christus uw wet mag liefhebben en dragen in mijn hart. Daarin wil ik wandelen”.

Christus Jezus, die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken (Titus 2:13b-14)

 

*LUTHER, Dr Maarten,  Verklaring van De Brief aan de Galaten  (Houten: Den Hertog, 1992, derde druk 2003, vertaald naar de Duitse uitgave van dr. Hermann Kleinknecht,  p. 89.

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951