Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden (Mat.1:21)
Wat betekent het eigenlijk om door Jezus gered te worden van je zonden? Jezus, de betekenis van zijn naam zegt het ons: Jahweh redt. Nu denken wij bij het woord redding misschien in de eerste plaats aan vergeving van zonden, zodat je je niet verloren gaat en later naar de hemel zult gaan. Een soort garantie voor een hemelse toekomst.
Natuurlijk is het geweldig dat onze zonden worden vergeven, maar is dit dan de gehele redding van zonden of omvat deze redding meer? Met name de apostel Paulus legt ons in zijn brieven uit wat de redding van zonden betekent. Het blijkt meer te zijn dan slechts vergeving. Er hoort iets bij, namelijk: verlossing, vrijmaking.
En Efeze 1:7 noemt hij de twee in één zin, alsof ze bij elkaar horen en niet zonder elkaar kunnen, en ja, de verlossing staat voorop:
En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade,
Het woord voor verlossing kan je ook vertalen met vrijkoping, en je kunt hierbij denken aan het vrijkopen van een gevangene. Een mens die nog niet door Jezus Christus verlost is zit als het ware gevangen. Vast aan de ketenen van de zonde. Ik moet hierbij altijd denken aan een tekening van een gevangene in een donkere cel, waar aan de voet met een ketting een zware loden bal is bevestigd. Mocht de gevangene willen bewegen, dan zal hij altijd die zware loden bal met zich meesleuren.
Zolang je niet verlost bent zit je als mens vast aan zo`n loden bal, in dit geval: de zonde. Waar je ook gaat je ook gaat, de zonde gaat altijd met je mee. En wat je ook probeert, je kunt jezelf er niet van bevrijden. Daar heb je de Redder voor nodig, die de ketting doorbreekt. Jezus. Hij heeft de ketting van de zonde doorbroken. Dat heeft Hij voor ons gedaan door voor ons te sterven aan het kruis en uit het graf op te staan.
Hoe werkt dit?
Paulus legt dit uit in het zesde hoofdstuk van de brief aan de Romeinen. Hij vertelt ons wat de dood van Jezus aan het kruis betekent voor hen die in Hem geloven. Hij begint dit hoofdstuk met de stelling: Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? Rom.6:1-2.
Het komt erop neer dat men zou kunnen zeggen: “Als God dan toch zoveel genade geeft en al je zonden vergeeft, wat maakt het dan nog uit of je wel of niet zondigt? God vergeeft toch wel! Laten we maar zondigen!” Zijn antwoord op deze misvatting is duidelijk: Volstrekt niet! En waarom niet? Hier zegt hij iets belangrijks:
Immers hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? (vers 2)
Deze zin laat zien hoe wij door de kruisiging van Jezus, door zijn bloed, verlost zijn van de zonde, namelijk doordat wij met hem gestorven zijn aan het kruis. Paulus legt dit in het vervolg uit: dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde (Rom.6:6-7).
De zonde (de zware loden bal) bestaat nog wel, maar er is door de kruisiging van Jezus, door zijn vergoten bloed iets radicaal veranderd, namelijk: jij die aan de zonde vastgeketend zat, jij bent in Jezus meegestorven aan het kruis. De oude mens waarover de zonde macht had, is dood. Oftewel: je zit niet meer aan de ketting vast. Want jij die vastzat bent gestorven.
Tussen twee haakjes: dit is ook de reden dat velen die dit gaan beseffen zich laten dopen. Door de onderdompeling in het watergraf laat men zien: “ik geloof dat ik met Jezus gestorven en begraven ben. De zonde heeft geen macht meer over mij”.
Kortom: je wordt gered van je zonden door de dood van Jezus, omdat zijn dood een einde maakt aan je oude mens die aan de zonde vast zat. En dan? Dan wordt je een nieuw mens door Gods Heilige Geest in je hart (zie 2 Kor.5:17). Voortaan leeft je als nieuw mens voor Hem, vrij van de gebondenheid aan de zonde.
Paulus omschrijft dit met de woorden: Maar Gode zij dank: gij waart slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is; en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid (Rom.6:17-18)
De nieuwe mens is van harte aan God gehoorzaam en wil Hem voortaan dienen.
Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? (Rom. 6:1-2)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.