IJdel gepraat

Gepubliceerd op 22 april 2024 om 15:59

IJdel gepraat

En het doel van (alle) vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof. Door dit spoor te verlaten zijn sommigen vervallen tot ijdel gepraat (1 Tim.1:5-6)

Er wordt onder gelovigen heel wat gepraat. Over van alles. Na de dienst, over de preek: “Ik vond het geen fijne preek en ik was het er helemaal niet mee eens!” En: “Als die voorganger nog eens komt preken dan kom ik niet! Hij spreekt zo saai en langdradig!” Over de zangdienst: Had ze geen andere liederen kunnen kiezen? Ik vond het allemaal veel te oppervlakkig!” En niet te vergeten over onze broeders en zusters: “Heb je ook gezien hoe zij er uit zag? Ze heeft zeker slecht geslapen! En dan broeder x. Ik vind het maar een arrogant mannetje. Hij denkt het altijd beter te weten.”

Ja, we nemen geen blad voor de mond als het gaat om het geven van onze ongezouten mening over van alles en nog wat. Je kan je alleen wel afvragen: is het geven van onze mening wel altijd tot opbouw van de gemeente of hoort het bij de categorie `ijdel gepraat`?

Het grondwoord voor ijdel van ijdel-gepraat kan op verschillende manieren vertaald worden. Ik noem er een paar: ijdel, nietig, ongegrond, onnuttig, doelloos, dwaas, onbezonnen, lichtzinnig, leugenachtig, onbetamelijk etc.

Al die vertalingen wijzen er op dat je ijdel gepraat beter kunt nalaten. Het is namelijk totaal nutteloos, en dat niet alleen: IJdel gepraat doet schade aan de gemeente. Nu lijken de bovenstaande praatjes ons misschien nog onschuldig maar het is de vraag of dat wel dat wel zo is. Zeker als het gaat om het bekritiseren van anderen kunnen we meer schade toebrengen dan dat we zouden vermoeden. Overigens, wie denken we wel dat we zelf zijn als we ons in ons gepraat verheffen boven anderen? Of vinden wij dat wij de dingen altijd beter doen dan een ander? Laten we, als we iets te zeggen hebben, dit doen uit liefde tot de ander en uit liefde tot de gemeente waar we deel van uitmaken. In Efeze 4:3 roept Paulus de gelovigen op zich te beijveren om de eenheid des Geestes te bewaren. 

Het moeilijke bij dit alles is het feit dat wij als mens geneigd zijn ons ijdel gepraat te verpakken in een vroom gewaad. Er wordt wat af gediscussieerd zogezegd ter wille van de waarheid. Ja, er wordt zelfs gediscussieerd ter wille van de zogenaamde eenheid. In de tekst boven deze overdenking wordt er zelfs gediscussieerd over Gods wet (1 Tim.1:7)! Maar is het ons daar echt om te doen, of is het te doen om ons eigen gelijk en zijn we alleen maar op zoek naar medestanders? Ieder onderzoeke zijn eigen hart.

En als het gaat om het bekritiseren van onze eigen gemeente dan kunnen we ons afvragen: “Waarom gaan we eigenlijk naar de gemeente?” Moet de gemeente aan onze wensen voldoen, en moet alles zo gaan zoals wij dat graag willen? Of komen we in de gemeente om onze eigen positieve bijdrage te leveren?  Waarom breken we de ander zo gemakkelijk (en soms subtiel) af met ons ijdel gepraat en moeten we ons best doen om een ander een compliment te geven? Het is toch juist fijn als een ander iets doet ter wille van de gemeente? Dat hoeven we toch niet af te breken?

De Bijbel wijst ons een manier om van ons ijdel gepraat af te komen. In Mat. 15:18-19 zegt Jezus: Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen.

We kennen het spreekwoord wel: waar het hart vol van is loopt de mond van over. Simpelweg komt het er op neer: als je hart vol is van negativiteit, dan komt dit op een keer (misschien wel onverwacht) aan het licht door de manier waarop je negatief over anderen praat. Een ijdel hart levert ijdel gepraat op. Als we in ons hart vooral met onszelf bezig zijn, kan het niet anders dat we in ons gepraat ook onszelf tot middelpunt maken.

Hoe zeer hebben wij als mens de verlossing in Jezus Christus nodig. Door Hem ontvangen wij een nieuw hart en worden wij nieuwe scheppingen (2 Kor. 5:17). Als wij dan nieuwe mensen zijn geworden, laten we dan ook spreken als nieuwe mensen. Gegrond in liefde tot onze naaste.

Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen (Ef.4:29).

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.