
Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden der zwakken verdragen en niet onszelf behagen ( Rom. 15:1).
Vandaag wil ik nadenken over de motivatie waarom we bepaalde dingen wel of juist niet doen. Als gelovigen zijn we ons bewust dat de juiste motivatie zou moeten zijn: God behagen. En met behagen bedoelen we dan: handelen en leven zoals God van ons verwacht. Leven naar zijn wil. En dit leven naar zijn wil kan je samenvatten met de woorden van Jezus uit Markus 12:30-31:
Het eerste is: Hoor, Israël, de Here, onze God, de Here is een, en gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht .Het tweede is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander gebod groter dan deze, bestaat niet.
Wanneer wij onszelf behagen doen we juist het tegenovergestelde. We hebben onszelf meer lief dan God en onze naaste en in ons leven zijn we er vooral op gericht dat het goed gaat met onszelf en dat we ons gelukkig voelen.
Wanneer je je leven overgeeft aan Jezus Christus gebeurt er iets wonderlijks. Door de Heilige Geest ontvang je de liefde tot God en je naaste in je hart, en als het goed is krijg je een innerlijke afkeer van het leven waarin je bezig was jezelf te behagen. Er is een diep verlangen in je hart gekomen om te leven zoals Jezus Christus. Hij over wie Paulus schrijft: want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar, gelijk geschreven staat: De smaadwoorden van hen, die U smaden, kwamen op Mij neder (Rom.15:3)
Geweldig om te beseffen dat we door Jezus` volbrachte werk verlost zijn van onze armzalig IK dat altijd maar met zichzelf bezig is. Toch blijkt jammer genoeg de dagelijkse praktijk weerbarstig te zijn. Ook wij gelovigen staan ondanks onze bevrijding, nog dagelijks bloot aan de verleiding om vooral onszelf te behagen. In Gal. 5:16 noemt Paulus dit het voldoen aan de begeerten van ons vlees.
Nu denken we bij begeerten van het vlees misschien aan allerlei vleselijke, lichamelijke zonden, zoals hoererij en losbandigheid. Maar Paulus schaart onder de werken van het vlees ook zaken die aan de buitenkant wat minder vleselijk opvallen. Zo noemt hij in vers 20 bijvoorbeeld: zelfzucht, tweedracht, partijschappen.
Ja, het is mogelijk om zonder direct op te vallen door je gedrag, misschien wel met een christelijk, vroom masker op, toch bezig te zijn met het jezelf behagen. We zouden onszelf bijvoorbeeld eens kunnen afvragen wat onze motivatie is om naar de kerk/gemeente te gaan? (of misschien wel: juist niet te gaan?). Gaan we omdat we vooral zelf gezegend willen worden, door een goede preek, door lieve mensen die naar ons omzien, door de fijne liederen die we zingen, en door in de puntjes verzorgde muziek die ons in goede sferen brengt? En gaan we misschien juist niet naar de gemeente, omdat de spreker ons niet aanstaat, of omdat we geen behoefte hebben aan het gezelschap van al die mensen, of omdat de liederen en de muziek ons niet bevallen?
Hoe mooi zou het zijn om naar de kerk te gaan met het gebed in ons hart: “Here hoe kan ik vandaag U en mijn naaste behagen? Leer mij om de spreker biddend te ondersteunen zodat hij de vrijmoedigheid heeft om uw woord te verkondigen. Leer mij hoe ik mijn steentje kan bijdragen aan de samenkomst en hoe ik tot steun en bemoediging kan zijn voor mijn broers en zussen. En laat mij vooral U loven en prijzen met liederen en muziek!”
Dan zullen we de zegen ontvangen waar we zo naar verlangen.
De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar (het voorbeeld van) Christus Jezus, opdat gij eendrachtig uit een mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken (Rom.15:5-6)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.