Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. (Joh.1:17)
Uit het bovenstaande vers wordt wel eens de conclusie getrokken dat er een tegenstelling zou bestaan tussen Gods wet (de Thora) en Jezus Christus. De Thora zou slechts een voorbereiding zijn voor de komst van Jezus en met zijn komst zou de Thora vervangen zijn door de genade en waarheid die Hij bracht met zijn komst.
Een hardnekkige gedachte die zelfs tot uitdrukking komt in de manier waarop wij onze Bijbel lezen. Bij menig Bijbel-lezende christen is het Nieuwe Testament zwaar beduimeld, terwijl het Oude er bijna ongeschonden uitziet. Want zo denken we: het Oude Testament is dan wel Gods woord, maar de genade en waarheid vind ik toch vooral in het Nieuwe Testament, dat gedeelte van de Bijbel waarin Jezus optreedt.
Maar is er wel een tegenstelling tussen de wet en Jezus Christus? Of tussen het Oude en Nieuwe Testament?
Als je het vers in Joh.1:17 nauwkeurig leest dan moet je toegeven dat hier helemaal niet van een tegenstelling wordt gesproken. Je kunt het hiermee vergelijken: Als ik zeg: `De basisschool heeft mij rekenen geleerd, het voorgezet onderwijs heeft mij wiskunde geleerd`, bedoel ik dan dat er een tegenstelling bestaat tussen rekenen en wiskunde? Of wil ik zeggen dat het rekenen vooraf ging aan de wiskunde? (waarbij we natuurlijk beseffen dat het rekenen ook een onderdeel is van de wiskunde). Natuurlijk het laatste! Nu als Johannes zegt dat de wet door Mozes is gegeven en de genade en waarheid door Jezus Christus zijn gekomen spreekt hij niet van een tegenstelling, maar van een voortgang.
Waarom? In de eerste plaats is het goed om te beseffen dat de wet (de Thora) ook wordt aangeduid als waarheid en genade. Zo lezen we in Psalm 19:10: De vreze des Heren is rein, voor immer bestendig; de verordeningen des Heren zijn waarheid, altegader rechtvaardig. En in Psalm 119:142: Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig, en uw wet is waarheid.
Wanneer de psalmist in Psalm 119 over Gods wet spreekt zegt hij: Zie, hoe ik uw bevelen liefheb; Here, maak mij levend naar uw goedertierenheid. (vers 153). Het woordje goedertierenheid kan je hier ook vertalen met: genade (in het Hebreeuws: chesed). Bij de wetgeving op de tweede stenen tafelen staat er: De Here ging aan hem voorbij en riep: Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, (Exodus 34:6).
Nee, er is geen tegenstelling. Ook Gods wet is en was genade en waarheid. Het houden en naleven van Gods wet maakt je welzalig! Zo lezen we in Psalm 1:1-3:
Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; Maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; al wat hij onderneemt, gelukt.
Welzalig, dat is geluk in de ware zin van het woord. Jezus Christus` komst staat niet in tegenstelling tot de wet, maar Hij brengt Gods wet zelfs dichterbij, namelijk in het hart van de gelovigen.
Jammer genoeg hebben de begrippen genade en waarheid in ons denken nog wel eens een betekenis gekregen die Johannes hier niet bedoeld kan hebben. Johannes was een jood en hoogstwaarschijnlijk heeft hij in zijn geschriften Griekse woorden gebruikt voor Hebreeuws begrippen (met een Hebreeuwse betekenis). Wie denkt er bij het woord genade niet direct aan vergeving van schuld? Gratie, verleend aan een misdadiger. En dit kàn de betekenis van genade zijn. Onverdiende gunst. Maar het Hebreeuwse woord chesed gaat verder. Het duidt op Gods goedheid, genade en blijvende liefde. God is in zijn wezen goed, genadig, en liefdevol. Alles wat Hij doet komt voort uit zijn goedheid. Ook de Thora de Hij gaf. Hij is goed voor mensen, ook voor hen die het niet verdienen. Deze goedheid van God werd al zichtbaar in de Thora, maar werd ten volle zichtbaar door de komst van Jezus Christus! Je zou kunnen zeggen dat Hij de belichaming was van Gods genade en goedheid! En door Hem, door Zijn werk worden wij verlost en wordt door zijn Geest Gods wet in ons hart geschreven.
Dan gaan wij leven in waarheid. Ook zo`n begrip wat nogal eens verkeerd begrepen wordt. Waarheid is in ons denken nogal eens verbonden aan de correctheid van leerstellingen. Iets is waar of het is niet waar. Een verkeerde leerstelling is een onwaarheid, terwijl de juiste leerstelling wordt betiteld als de waarheid. Bijbels gezien is het begrip waarheid echter vooral verbonden aan een levensstijl. Je kan leven in waarheid of je leeft in een leugen. Als je in waarheid leeft ben je gehoorzaam aan Gods geboden. Als je leeft in een leugen dan ben je dat niet. Zo lezen we in Psalm 119:30: Ik verkies de weg der waarheid, Ik stel uw verordeningen voor mij. Als je je op je levensweg houdt aan Gods verordeningen ga je de weg der waarheid. En dat terwijl wij misschien denken dat wij `in de waarheid` zijn omdat wij in de juiste Bijbelse leer geloven.
Paulus zegt in 2 Kor.3:3: daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten.
In dit vers komen de twee begrippen genade en waarheid, mooi samen. De Korintiërs hadden door de verkondiging van Paulus Gods genade leren kennen. Hierdoor werd Gods wet in hun hart geschreven toen zij de Heilige Geest ontvingen. Het gevolg was dat zij door hun zichtbare manier van leven (waarheid) een brief van Christus werden. Doordat zij in waarheid leefden werden zij een getuige voor de mensen om hen heen.
En hier arriveren we bij het verschil (en niet de tegenstelling!) tussen Mozes en Jezus Christus. Het verschil zit hem onder andere in de mogelijkheid om Gods wet te houden. Zoals we hierboven hebben gezien is door de komst van Jezus en door de Heilige Geest Gods wet in ons hart geschreven. In de tijd vóór Jezus Christus was dit slechts bij enkele rechtvaardigen het geval. Daardoor faalden de mensen en bracht de wet veroordeling. Immers zondige onvolmaakte mensen kunnen nooit voldoen aan Gods volmaakte wet.
De komst van Jezus heeft daar echter verandering in gebracht. In de eerste plaats is er door zijn bloed vergeving voor alle overtredingen. De vloek (de dood) als gevolg van het overtreden van de wet heeft Hij gedragen en weggenomen. Maar Hij heeft ook verlossing en bevrijding van zonde gebracht. Voortaan worden mensen van binnenuit vernieuwd en leven zij door de Geest, in genade en waarheid. Niet in tegenstelling tot de wet, maar als mensen die Gods wet van harte liefhebben. Zij zeggen samen met David en in navolging van Jezus Christus:
Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag. (Psalm 119:97)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951