Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; (Efeze 6:10-18)
In deze overdenking wil ik stilstaan bij het 16e vers: Neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven (Efeze 6:16).
Het schild des geloofs maakt deel uit van de wapenrusting van God. Bij het gebruiken van deze term, wapenrusting Gods, liet Paulus zich inspireren door de wapenrusting die de Romeinse soldaten droegen wanneer zij verwikkeld waren in een strijd of oorlog. Deze wapenrusting was vooral bedoeld ter bescherming van de soldaat tegen de aanvallen van de vijand. En dit is voor ons gelovigen niet anders. Wij dragen de wapenrusting van God niet om een aanvalsoorlog te beginnen.
Dat was wel de opdracht van Jozua. Onder zijn leiding moest het volk in vertrouwen op God het land innemen. Niet in eigen kracht, maar in Zijn kracht. Want God had het land beloofd, en Hij zou het land ook geven als het volk in vertrouwen het land zou intrekken en de vijandige volken zou verslaan (zie Jozua 1, debijbel.nl). En hier zien we een verschil met ons. Wij hoeven geen vijanden meer aan te vallen om ze te verslaan. Waarom niet? Omdat onze vijanden door het volbrachte werk van Christus reeds zijn verslagen. Wij hebben reeds de overwinning in Christus. Wij hoeven ons hemels land niet te veroveren of in te nemen. Nee, in de Efezebrief schrijft Paulus dat wij ons hemels land, onze plaats in de hemelse gewesten, reeds bezitten. Ons land is al ingenomen en alle vijanden zijn verslagen. Door het volbrachte werk van Christus Maar we moeten wel aan die overwinning blijven vasthouden. Erin blijven staan, standhouden. En daartoe dient de wapenrusting van God.
En om hierop een beter zicht te krijgen is het van belang om hierbij ook de rest van de Efezebrief te betrekken. Want Paulus spreekt hier dan wel niet over het veroveren van het beloofde land, maar wèl over een strijd tegen de vijanden in de hemelse gewesten. Je krijgt hier meer duidelijkheid over als je kijkt naar de teksten waar deze term nog meer wordt gebruikt. Zo zegt Paulus in Efeze 1:3 dat wij in Christus gezegend zijn met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten. In Efeze 2:6 zegt hij dat wij gelovigen met Christus mede opgewekt zijn en dat ons een plaats is gegeven in de hemelse gewesten. Letterlijk staat hier dat wij in Christus mede-geplaatst zijn in de hemelse (gewesten). In Efeze 3:10 schrijft Paulus dat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten Gods veelkleurige wijsheid bekend gemaakt wordt. Let op. Hier staat het woordje thans. En thans dat betekent: nu.
Denken wij bij het woordje hemel niet veelal aan onze toekomstige bestemming? Iets waar je later na het sterven of na zijn wederkomst heen zult gaan? Maar Paulus spreekt hier niet over een later, maar over een nu.
In Christus hoeven wij niet een plaats te veroveren, maar in Christus bezitten wij nu reeds een plaats in de hemel. Ons leven is volgens Kol. 3:3 veilig geborgen in Hem. Ja, voor mensen onzichtbaar, maar in de geest een werkelijkheid. Die plaats in de hemel is een plek van rust, verheven boven elke vijandige macht. Een plaats waar je mag delen in de overwinning die Christus behaald heeft door zijn kruisiging en opstanding en hemelvaart. Hij heeft de Naam boven alle naam ontvangen, en (ook al zien we dat nog niet) alles is Hem onderworpen. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En in die overwinning, die hoge positie mogen wij als gelovigen delen. Niets kan deze overwinning teniet doen. Maar….beseffen wij dit als gelovigen ook. Geloven wij dat wij in Christus meer dan overwinnaars zijn?
Nu zou je kunnen zeggen, dat de aanval van de tegenstander er vooral op uit is, om ons als verliezers door het leven te laten gaan, en niet als overwinnaars. De aanvallen zijn er op gericht dat je niet langer leeft vanuit je overwinningspositie in Christus maar dat je leeft alsof Jezus Christus voor jou nooit de overwinning behaald heeft. Alsof je de hemel nog altijd moet verdienen. En daarom moeten wij als gelovigen de wapenrusting Gods aandoen, zodat wij standhouden en blijven vertrouwen op de positie die wij in Christus ontvangen hebben. In deze overdenking zal ik mij concentreren op het schild des geloofs.
In deze tekst spoort Paulus de gelovigen aan om het schild des geloofs ter hand te nemen. In de Griekse tekst wordt hier letterlijk gesproken van het opnemen (Grieks: Analambanoo). van het schild des geloofs. Hetzelfde grondwoord gebruikt Paulus ook in vers 13 waar hij de gelovigen aanspoort de gehele wapenrusting van God op te nemen.
Wat me opvalt is het feit dat het geloof blijkbaar niet iets is wat je zomaar overkomt, iets waar je zelf geen enkele actie voor hoeft te ondernemen. Nee, het schild des geloofs moet je opnemen. Het ligt wel voor je klaar, je hoeft het schild niet zelf te fabriceren, maar je moet het wel opnemen! Het schild was overigens niet zomaar een klein schildje. Nee, het was een groot langwerpig vierkant schild, in de vorm van een deur, en als soldaat kon je je er geheel achter verschuilen. Zo kunnen wij als gelovigen veilig schuilen tegen de brandende pijlen van de boze. Zo`n brandende pijl is namelijk levensgevaarlijk want hij steekt jou in brand! Als zo`n pijl echter op het schild stuit, dan dooft hij en krijgt hij geen kans.
De pijlen worden afgeschoten door de boze. Mogelijk denken we hierbij gelijk aan de satan, Gods tegenstander, het grondwoord heeft echter een ruimere betekenis en kan betrekking hebben op ieder schepsel dat boosaardig is. Deze boosaardige schepselen die het op gelovigen gemunt hebben beschrijft Paulus in de tekst die voorafgaat. Het gaat hier niet om mensen (bloed en vlees, vers 12) We hebben te maken met: de duivel (vers 11), overheden, machten, de wereldbeheersers dezer duisternis, boze geesten in de hemelse gewesten (vers 12). Deze kwade schepselen kunnen overigens wèl door mensen heen werken (zie bv Hand. 16:16-17 waar Paulus en Silas vele dagen door een vrouw met een waarzeggende geest worden gevolgd en nageroepen). Vaak zijn mensen, zonder het te beseffen een instrument in de handen van de boze om brandende pijlen af te schieten.
En die pijlen zijn net als de kwade machten voor het oog onzichtbaar, maar ze zijn er wel degelijk! Het speelt zich allemaal af in de geestelijke wereld, de hemelse gewesten. De plaats waar wij in de geest reeds geplaatst zijn in Christus (Efeze 2:6) en waar wij in Hem gezegend worden (Efeze 1:3). En hier komt het geloof om de hoek kijken. Want je zou toch zeggen: als wij in Christus zo`n hoge veilige positie hebben ontvangen, dan moeten die kwade machten toch wel beseffen dat het geen enkel nut heeft om die brandende pijlen af te schieten? Immers, de verheerlijkte Christus is onaantastbaar en wij zijn geborgen in Hem! (Kol. 3:3)
Ja maar……geloven wij dat ook? Als je namelijk niet achter de deur van het geloof schuilt kan je wèl door de brandende pijlen geraakt worden met alle kwalijke gevolgen van dien. Het geloof, dat wij zelf moeten opnemen blijkt een cruciale rol te spelen, overigens niet alleen in dit Bijbelgedeelte maar in heel de Schrift. Gods zegening, Gods rijkdom, en alles wat Hij geeft het ligt voor je klaar, het is een realiteit, maar het wordt pas je deel als je het jezelf toe eigent in geloof.
Hoe werkt dit als er pijlen op je worden afgeschoten? Het speelt zich met name af in je gedachtenleven. Allerlei angstige, beklemmende gedachten schieten door je hoofd. Gedachten die je vooral doen bezighouden met dingen die je hier op aarde, in je leven, kunnen overkomen. Stel nu dat mij iets ergs overkomt en stel dat….….ik ziek word en dood ga, of stel dat…..ik erg zal moeten lijden, of stel dat……..God mij zal veroordelen omdat ik niet goed genoeg ben of stel dat……..ik niet door God aanvaard word, of stel dat……………ik denk dat we voor onszelf wel kunnen invullen wat er zoal aan pijlen op ons wordt afgeschoten! Allerlei gedachten die onze blik naar beneden richten, je letterlijk naar beneden halen en waardoor we angstige en onzekere christenen worden.
Gedachten waardoor je niet meer erop vertrouwt dat Gods genade genoeg is voor jou. Gedachten waardoor je toch weer denkt dat je moet presteren om je plek te verdienen. Wetticisme! Een wetticisme waarbij je altijd tekort blijft schieten waardoor je je angstig en veroordeeld voelt.
Als zo`n peil met nare gedachten je raakt kan het je leven behoorlijk overhoop halen. Het kan je zelfs zodanig verlammen dat je niet langer bruikbaar bent in Gods koninkrijk. En dat is nu juist wat al die kwade machten willen: ons onbruikbaar maken van God. Hebben we niet allemaal wel eens die ervaring gehad in ons leven? We zijn geraakt door een pijl van angst en bezorgdheid over iets ergs dat ons kan overkomen. Het blijft maar zeuren in onze gedachten. We staan er `s ochtends mee op en we gaan er `s avonds mee naar bed. We blijven maar piekeren. De gedachten gaan maar in het rond en er komt maar geen einde aan. We worden er dood moe van. Ja, we zijn geraakt door een brandende peil van de boze.
En niet voor niets is juist het wapen tegen deze gedachten het geloof. Vertrouwen op Christus en alles wat je in Hem hebt ontvangen! Want wat kan je raken als je doordrongen bent van je positie in Hem? Niets toch? Ja maar zal iemand antwoorden: “God heeft me dit geloof nog niet geschonken, al die nare gedachten overvallen me en het lukt me maar niet om er iets tegen te doen!“ Naar mijn mening zien we hier de verwarring rondom de houding die God van ons verwacht. Is het werkelijk zo dat God maar één ding van ons verwacht, namelijk: niets? Wil Hij dat we slechts wachten en ons als willoze voorwerpen alles wat ons overkomt ondergaan? Dit lijkt mij in strijd met de veelvuldige oproepen in de Schrift tot actie! Waaronder de oproep om de wapenrusting Gods op te nemen inclusief het schild van het geloof.
Nee, als de pijlen van de boze op je afkomen, hoef je het niet te ondergaan, maar mag je gaan staan in geloof. Je zou zeggen: een actie die in je gedachten plaatsvindt! In vertrouwen vestig je je aandacht op Christus en je vertrouwt op Hem. Angst voor de dood? In Hem heb ik eeuwig leven ontvangen dus waar zou ik bang voor zijn? Angst voor lijden hier op aarde? In Hem ben ik altijd veilig, al moet ik lijden, niets kan mij de hemelse zegeningen ontnemen die ik ontvangen heb in Hem. Gevoel van falen en schuld? In Christus ben ik door het geloof gerechtvaardigd! Angst om door God veroordeeld te worden? In Christus is er geen enkele veroordeling. In Hem ben ik reeds gezeten in de hemelse gewesten. Het zijn echter telkens actieve keuzes die je maakt in je gedachten. Laat ik mij nu leiden door wat er in mijn gedachten schiet, of vestig ik mijn vertrouwen op Christus en mijn positie in Hem? In het geloof ben je onwankelbaar. Buiten het geloof: onzeker en angstig, heen en weer geslingerd door de gedachten die op je afkomen.
Niet voor niets begint Paulus zijn uiteenzetting over de wapenrusting Gods met de woorden: Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. (Ef.6:10). Om het even simpel te zeggen: een oproep voor de gelovigen om sterk, krachtig te zijn. Niet in zichzelf, maar door de kracht van de Here. Het schild van geloof is één van de middelen waardoor je een krachtige gelovige mag worden. Immers al die zaken die jou proberen naar beneden te halen raken je niet, want je vertrouwt op Hem!
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951.