Schaam u dus niet voor het getuigenis van onze Here of voor mij, zijn gevangene, maar wees mede bereid voor het evangelie te lijden in de kracht van God, (2 Tim.1:8)
In mijn vorige overdenking heb ik nagedacht over het feit dat we als mens geneigd zijn om te piekeren over zaken die we zelf niet in handen hebben. We zijn bang dat ons iets naars overkomt en daar gaan we over piekeren. Vandaag wil ik hier wat verder op ingaan. Mijns inziens wordt veel van ons gepieker veroorzaakt door angst voor lijden. Hierbij wil ik een onderscheid maken tussen afkeer van lijden en angst voor lijden.
Dat wij als mens een afkeer van lijden hebben is op zich genomen een normale zaak. Het zou wel vreemd zijn als we er plezier in zouden hebben om pijn te lijden, tegenslagen mee te maken, verdriet te hebben, en noem al die zaken maar op die bij het lijden horen. Nee, lijden hebben we liever niet. Maar betekent dit dan ook dat we er bang voor moeten zijn en er als gevolg hiervan er over gaan piekeren?
In de bovenstaande tekst schrijft Paulus aan Timoteüs dat hij bereid moet zijn om voor het evangelie te lijden in de kracht van God. Nee hij hoeft geen plezier te hebben in het lijden, maar hij moet er wel toe bereid zijn. Nu gaat het in deze tekst niet om lijden in het algemeen. Het lijden wat ieder mens kan meemaken. Nee, het gaat om het lijden voor het evangelie.
Wat bedoelt Paulus hiermee? Hij licht het zelf toe. Dit lijden heeft twee aspecten: - Het is het lijden dat Timotheüs ondergaat omdat hij zich niet schaamt voor het getuigenis van onze Here – Het is het lijden dat Timotheüs ondergaat omdat hij zich niet schaamt voor Paulus de gevangene.
Vandaag wil ik mij beperken tot: je niet schamen voor het getuigenis van onze Here. Wat betekent dit? Ik denk dat we allemaal wel weten wat het betekent om je wèl voor iets te schamen. Je durft ergens niet voor uit te komen. Je durft niet toe te geven dat je ergens achter staat vanwege de gevolgen die het kan hebben. Je durft geen standpunt in te nemen, want wat zullen ze wel van je denken? Je gaat mee met de stroom want dat is het gemakkelijkst. Je wilt iedereen te vriend houden en zeker geen vrienden verliezen omdat ze jou te rechtlijnig in het geloof vinden. Het wordt natuurlijk nog pijnlijker als je dreigt je baan te verliezen omdat je niet wil meedoen met bepaalde praktijken die het licht niet kunnen verdragen.
In de tekst gaat het om het getuigenis van onze Here. Er wordt iets van Hem getuigd. Wat is dat zoal? Je zou kunnen zeggen dat het evangelie alles van Hem getuigt wat Hij voor ons betekent. Hij is de Zoon van God, door Jezus Christus kennen wij God. Hij is voor ons gestorven, opgestaan en verheerlijkt. Door zijn dood zijn wij bevrijd van de zonde en de dood. Hij is onze Zaligmaker, oftewel: Hij staat er garant voor dat wij zalig, behouden, gered worden en zijn heerlijkheid zullen beërven. Ja, dat alles en nog meer is het getuigenis van onze Here.
Ik denk dat de meeste van mijn lezers bovenstaande feiten wel zullen beamen. Mijn vraag is echter: zijn wij ook bereid om ons er niet voor te schamen en er desnoods voor te lijden? En misschien is dit lijden wel dichterbij dan wij zouden vermoeden. Alleen al het getuigenis geven van bevrijding van zonde kan heden ten dage veel weerstand oproepen. Bekende reacties zijn: `Wie denk je wel dat je bent, om mij zo de les te lezen! Ik doe toch niemand kwaad? Zonde? Daar geloof je toch niet in? We zijn toch vrij om te doen wat we willen?` Zelf binnen de gemeente kunnen we hiermee te maken krijgen als we Gods norm willen blijven toepassen op elk aspect van ons leven. Als we geen water bij de wijn willen doen.
Het wordt nog moeilijker als je de zonde bij name noemt. Zoals Stefanus dit deed in Handelingen 7: 51-53 wanneer hij tot zijn volksgenoten die in de Raad zitting hebben zegt: Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt, gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.
We weten wat het gevolg was voor Stefanus. Hij werd gestenigd en stierf (Hand.7:59). Nee, Stefanus schaamde zich niet, en was bereid te lijden voor het evangelie. Het evangelie dat weerstand oproept. Immers als je over verlossing, vergeving, rechtvaardiging van zonde spreekt, moet je eerst de zonde ter sprake brengen. En dat kan weerstand oproepen, een weerstand die ons lijden kan opleveren. Lijden dat we liever niet hebben, en waar we liever voor wegvluchten. Zeker in de maatschappij waarin wij heden ten dage leven. Een samenleving waarin wij toch vooral denken recht te hebben op geluk, welvaart en voorspoed. Een samenleving waar de ontplooiing van ons eigen IK toch vaak voorop staat. En voor je het beseft ga je ook als gelovige mee in deze stroom. Je wilt geloven, naar de gemeente/kerk gaan, Bijbelstudies volgen, Hem de lof toezingen,…….zolang het je maar geen lijden oplevert. Zolang het maar niet ten koste gaat van jezelf. Zolang je maar niet je eigen veilige leventje hoeft op te geven. Zolang er maar niet geraakt wordt aan jouw geluk. Zolang iemand jouw IK maar niet kwetst.
Toch zou het lijden voor het evangelie een vanzelfsprekendheid voor iedere gelovige moeten zijn. Niet alleen de bovenstaande tekst in Timotheüs, maar de hele Bijbel staat er vol van. En heeft Jezus niet zelf gezegd: en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden (Mat.10:38-39).
En zegt Paulus niet in Rom.8:17: indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.
Het lijkt er soms op alsof we dit vergeten zijn. We willen wel deel hebben aan de verheerlijking, maar geen deel aan het lijden. Zoals de toekomstige heerlijkheid bij de gelovige hoort zo hoort ook het lijden bij de gelovige. Daarom zegt Paulus ook tegen dezelfde Timotheüs: Blijf gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle (2 Tim.4:5)
Aanvaard het lijden. Dat is het devies. Want als je het lijden aanvaardt, dan pas sta je sterk. Niet alleen doordat de Here je de kracht geeft om het lijden te doorstaan. (of zeggen we hier: ik wil wel de kracht, maar niet het lijden?). Het aanvaarden van het lijden heeft echter ook een ander positief effect: Als je het lijden aanvaardt, dan hoef je er niet meer over te piekeren. Immers, waarom zou je piekeren over iets wat je uiteindelijk alleen maar heerlijkheid brengt? Wat er ook gebeurt, het brengt je alleen maar dichter bij Hem! En dat is toch wat wij willen?
Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. (Rom.8:18)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.