Misschien een wat vreemde titel voor een overdenking, maar ik heb deze titel bewust gekozen vanwege een veel voorkomend misverstand. Het misverstand betreft het onderscheid tussen geloof en werken der wet. En bij de werken der wet denkt men dan doorgaans aan ons huidige Oude Testament.
Men denkt of zegt soms het volgende: “wij worden nu gerechtvaardigd en gered door geloof alleen. Vroeger (in de tijd van het Oude Testament) werd men gerechtvaardigd door het houden van de wet. Ja dat was een veel zwaarder werk dan geloven. Je moest heel hard je best doen om gerechtvaardigd te worden, maar gelukkig hoeft dat nu niet meer. Wij hoeven nu maar een klein werkje te doen, namelijk alleen maar te geloven. Dat leert het Nieuwe Testament ons. Het zware werk van de wet, dat geldt nu niet meer, wij doen slechts een gemakkelijk, licht, klein werkje, namelijk: geloven”.
Wat is er mis met deze gedachte?
Bij deze gedachte veronderstelt men dat geloven een (weliswaar kleine) prestatie is, die God beloont met de tegenprestatie van onze rechtvaardiging en redding. De gedachte is: je hoeft alleen maar te geloven, en dan worden al je zonden vergeven en dan word je gered. Dus heb je in een evangelisatiemeeting ja gezegd tegen Jezus, dan is dat kleine werkje voldoende om behouden te worden, ook al verandert er niets aan je levensstijl, ook al houd je Gods wet niet, dat éne ja-woord, verleent je de toegang tot de hemel.
Maar klopt dit wel? Is dit het wat de Bijbel bedoelt met geloven? Is het zo dat het niet uitmaakt wat je doet, als je maar voldoet aan dat éne kleine werkje: geloof? En wat doen we met de uitspraak van Paulus in Rom.3:31?:
Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.
Het is goed om deze uitspraak tot je te laten doordringen: de wet wordt niet buiten werking gesteld door het geloof. Oftewel: de wet van God is niet afgeschaft. Overigens geheel in overeenstemming met de woorden van Jezus uit Mat.5:17-18:
Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.
Misschien vinden we het allemaal wat verwarrend en zeggen we: ja maar hoe zit het nou? Moeten we dan toch de wet houden om de hemel binnen te kunnen gaan? Worden we dan toch gerechtvaardigd door werken? Hierop is mijn antwoord, een volmondig nee! En dat is nu ook het probleem als je geloof beschouwt als een klein werkje, immers dan word je gerechtvaardigd door werken, in dit geval een klein beetje werken, namelijk geloven. Nee, wij hebben onze rechtvaardiging en onze redding puur en alleen aan God te danken, en niet aan onze geloofsprestatie.
Maar is het geloof dan niet belangrijk? Jazeker, en of het belangrijk is! Het kenmerk van reddend geloof is namelijk dat het niets van zichzelf verwacht. Geloof maakt een einde aan onze eigen prestatie, onze hoogmoed, en (ten diepste) aan onze opstand tegen God. Ja, het is soms wat moeilijk te vatten, maar als je voor jezelf wil nagaan of je het juiste geloof hebt, zou je jezelf de vraag kunnen stellen:
Verwacht ik alles in mijn leven van God en Jezus Christus? Of maakt mijn geloof dat ik mijzelf probeer te bewijzen voor God. Kortom: brengt mijn geloof mij bij Christus of bij mijzelf? Vertrouw ik op zijn verlossing, of probeer ik mijzelf te verlossen?
Het geloof dat in de Bijbel wordt bedoeld, en waardoor wij behouden worden verheerlijkt altijd de genade van God. Wat Hij doet in ons en voor ons. Daar vertrouwen wij op. Kortom: wij vertrouwen op zijn werk, en niet op ons eigen werk. In Efeze 2:8 noemt Paulus genade en geloof dan ook in eén zin:
Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God;
Wij worden gered, in genade, door geloof. Wij ontvangen de genade doordat wij geloven, en dit wil zeggen, er op vertrouwen. En dit vertrouwen op genade is het tegenovergestelde van het vertrouwen op werken der wet, immers dan vertrouw je niet op God, maar op jezelf! Immers je denkt dat je door je eigen inspanning jezelf rechtvaardig kunt maken. Frustrerend! Want hoe harder je je best doet hoe meer je ontdekt: ik kan het niet! Totdat je je werk van opgeeft en uitroept tot God: wees mij zondaar genadig! (Lukas 18:13).
En God is genadig. Zodra wij ons geloof in onszelf opgeven, en gaan geloven in Hem die ons rechtvaardigt, dan worden wij ook gerechtvaardigd! Wij vertrouwen voortaan op Christus als onze gerechtigheid, maar ook op Christus in ons. Christus als je toegerekende gerechtigheid, dat wil zeggen: je gelooft (vertrouwt) dat God je niet langer veroordeelt. Immers Hij heeft Gods wet volmaakt vervuld, en zijn volmaaktheid wordt jou gratis en voor niets toegerekend. Dat alles door zijn volbrachte werk, door zijn bloed. Voortaan heb je vrede met God. Je kunt zeggen:
Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn (Rom.5:9)
Maar je mag door geloof ook Christus in je hart ontvangen, Efeze 3:17: opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Christus in je. Hij maakt je een ander mens. Je gelooft. Je vertrouwt op Hem. Je vertrouwt dat Hij in je leeft (Gal.2:20). Je gelooft dat Hij je een nieuwe schepping heeft gemaakt (2 Kor.5:17). En dat geloof is een diepe zekerheid.
En je kan je dan afvragen: kan je in dit geloof onveranderd blijven? Zegt dit geloof: gelukkig hoef ik me niet meer aan Gods geboden te houden? Gelukkig is Gods wet afgeschaft? Zegt dit geloof: ik ben een zondaar tot aan mijn dood? Nee toch?
Nee, als je gelooft en zeker weet dat je Gods kind bent geworden, dan verlang je ernaar om Hem te gehoorzamen. Je verlangt ernaar om in liefde zijn wet en zijn geboden na te leven. Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren (1 Joh.5:3). Niet als prestatie, niet als een werk om gerechtvaardigd te worden. Nee, je beseft dat het niet anders kan, want het geloof maakt je een ander mens. En als dat niet het geval is, dan is het misschien raadzaam om jezelf eens af te vragen:
Heb ik een reddend geloof of heb ik een dood geloof?
Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood (Jakobus 2:17)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.