Zondaar en toch geliefd?

Gepubliceerd op 7 juli 2022 om 12:56

Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart, Die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt; (Psalm 15:1-3)

Soms raak je zo gewend aan bepaalde uitspraken dat je je wel eens vergeet af te vragen of de uitspraak wel Bijbels is. Eén zo`n veelgehoorde uitdrukking is de uitspraak:

God haat de zonde, maar Hij heeft de zondaar lief!

Deze uitspraak wil zeggen dat God een onderscheid zou maken tussen wat een mens doet en wie een mens is. God houdt van de zondaar, maar God heeft een afkeer van datgene wat de zondaar doet.  Ik vraag me af: staat dit wel ergens in de Bijbel, of kan je deze uitspraak concluderen uit de boodschap van de Bijbel? Want indien dit niet zo is, kunnen we het beter ook maar niet meer zeggen. En als je er verder over nadenkt: hoe kan het dan dat God zondaren verloren laat gaan? Hoe kan het dat er over een vreselijk oordeel en vuur wordt gesproken dat de wederspannigen zal verteren (Hebr.10:27)? Als Hij zondaren liefheeft, heet Hij hen toch zoals ze zijn welkom in zijn koninkrijk?

Wat in ieder geval opvalt is het feit dat in ieder geval het Oude Testament niet leert dat God de zondaar liefheeft. Zo lezen we klaar en duidelijk in Psalm 5:6-7:  Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; De verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid; Gij richt te gronde de leugensprekers, de Here verafschuwt de man van bloed en bedrog. 

Kan het nog duidelijker gezegd worden? Hier staat toch niet dat God de bedrijvers van ongerechtigheid liefheeft?

Ja maar…zal iemand mij antwoorden: “dat is Oudtestamentisch! Sedert de komst van Jezus in het Nieuwe Testament heeft God zondaren lief”.  Hier maakt men mijns inziens een denkfout. Het is de fout dat God sedert de komst van Jezus veranderd zou zijn. Het komt er eigenlijk op neer dat de God van het Oude Testament de God van toorn was, en de God van het Nieuwe Testament de God van liefde.

De gedachte echter dat God veranderd zou zijn is niet Bijbels. Integendeel, God wordt zelfs de Onveranderlijke Israëls genoemd (1 Samuël 15:29). Terwijl mensen de éne keer zus zijn en de andere keer zo, zo is het bij God niet, Van Hem kan je  zeker zijn dat Hij niet verandert. Daarom kan je er ook op vertrouwen dat Hij zich aan zijn beloften houdt en ze niet plotseling herziet. Nee God is de Dezelfde en Hij blijft Dezelfde.

Maar hoe zit het dan, er staat toch wel duidelijk in de Bijbel dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om zondaren te behouden? Jazeker. Zo zegt Paulus het in de brief aan Timotheüs:

Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem (1 Tim.1:15).

Jezus kwam om zondaren te behouden. Dat is heel wat anders. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Jezus kwam om veroordeelde zondaren die niet door God geliefd waren, te maken tot geliefde kinderen Gods. Zie Rom.9:25: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde.

Jezus kwam dan ook om zondaren te verlossen van hun zonde, zodat zij door God geliefde kinderen zouden worden. Door zijn verlossend werk worden zondaren veranderd in rechtvaardigen, dat wil zeggen: in mensen die leven naar Gods wil en niet langer in zonde leven. Dat is ook wat Paulus leert in Rom.6:6: dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn;

Je zou kunnen zeggen: als je door Jezus van je zonden behouden wordt, gebeuren er twee zaken die onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn: - Je zonden worden vergeven. – Je wordt van je zonden verlost. Paulus noemt ze beiden in één zin in Kol.1:13-14:

Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.

Als gevolg van deze verlossing en vergeving mag je voortaan beseffen: “ik ben door God geliefd en ik ben overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde”. Een geweldige verandering! Van niet-geliefd naar geliefd, van duisternis naar licht.

Toch blijven we maar denken dat God een onderscheid maakt tussen de zonde en de zondaar. Soms kan de gedachte ons zelfs ontmoedigen om een ander, geheiligd leven te gaan leiden. Misschien denken we wel diep van binnen dat het eigenlijk niet zoveel uitmaakt hoe we leven, immers, alles wordt toch wel vergeven. We maken een scheiding tussen onze zonde en wie wij zijn als mens.

“kan ik er wat aan doen dat ik nog in zonde leef? Zo ben ik nu eenmaal, maar gelukkig heeft God mij lief, ondanks mijn zonde”

Mijns inziens is dit een drogredenatie die eigenlijk zegt, dat een gelovige in Christus wel vergeven is, maar niet verlost. Maar vergeten we dan niet dat onverloste mensen (onrechtvaardigen) geen toegang verleend zal worden tot Gods koninkrijk? Ook dit zegt de Bijbel duidelijk:

Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërven (1 Kor.6:9-10)

Is het niet opvallend dat Paulus in het vervolg zegt:

En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God (1 Kor.6:11)

Het is duidelijk: als je een gelovige in Jezus Christus bent, dan is je oude manier van leven verleden tijd. Je bent een onrechtvaardige geweest. Voortaan ben je een nieuwe schepping en is het oude voorbij (2 Kor.5:17). Er is geen enkele reden om nog als onveranderd mens te leven. Of je bent verlost en behouden, of je bent het niet en ook niet behouden. Alleen als je verlost bent kan je zeggen: ik ben door God geliefd, want ik ben zijn geliefd kind. Gelukkig hoeven wij dit niet voor anderen te bepalen. Ieder mag voor zichzelf nagaan of hij werkelijk in Christus is. (Let op: ik bedoel hier natuurlijk niet mee dat gelovigen in Christus volmaakt zouden kunnen leven. Immers wij hebben allen te maken met de misleiding van ons vlees, dat ons af en toe doet struikelen)

God heeft ons lief. Maar laten we deze liefde nooit losmaken van de verlossing in Christus, immers alleen in Hem zijn wij door God geliefd. 

De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Joh.3:35-36).

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951