Want als wij leven, het is voor de Here, en als wij sterven, het is voor de Here. Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heren. (Rom.14:8).
Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here (Rom.8:38-39)
Als gelovige mag je beseffen: "Wat er ook met mij gebeurt, ik ben van de Heer, en niets kan mij van Hem scheiden, zelfs het ergste dat mij kan overkomen, namelijk de dood, zelfs dat kan mij niet scheiden van de liefde van God, want mijn leven is veilig in Christus."
Het begrip dood betekent in de Bijbel niet alleen het verlaten van je leven op aarde (sterven), maar ook: gescheiden zijn van God. In die betekenis vinden we het begrip b.v. terug in Efeze 2:1-2 waar Paulus schrijft: Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.
Waren wij reeds letterlijk lichamelijk gestorven? Nee. En toch waren wij dood, namelijk door de overtredingen en zonden waarin wij leefden. Deze veroorzaakten een scheiding van God. Het was de situatie zoals deze beschreven wordt in Jesaja 59:1-2: Zie, de hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen; Maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort.
Ieder mens draagt reeds vanaf zijn geboorte de dood met zich mee, of nog beter gezegd: ieder mens is reeds vanaf zijn geboorte dood voor God en gescheiden van God. Immers sedert de zonde van Adam is de dood doorgegaan tot alle mensen (Rom.5:12). Dit wil ook zeggen dat ieder mens gescheiden leeft van God tenzij hij door God tot leven wordt gewekt. Oftewel: overgaat van de dood naar het leven (vgl. Joh.5:24) Dit gebeurt wanneer een mens door Jezus Christus verlost wordt en gered. Gered door Hem die de Weg, de Waarheid en het Leven is (Joh.14:6)
Als je door Hem gered bent mag je zeggen: ik was dood maar ben nu levend! Immers Jezus Christus leeft en wij zijn met Hem levendgemaakt (Efeze 2:5). Wie in Hem gelooft heeft eeuwig leven (Joh.3:15). Het is dan ook belangrijk om te beseffen dat de dood achter ons ligt, en zijn macht totaal over ons verloren heeft. Immers wij leven voor God, wij zijn van Hem, en niets kan daar nog iets aan afdoen.
Voor een gelovige is het moment van (lichamelijk) sterven dan ook niet iets om bang voor te zijn. Immers als je als gelovige sterft, sterft je lichaam wel, maar je gaat niet dood. Je legt slechts je tent af, je tijdelijke aardse verblijf (2 Petr.1:14). Immers in Christus ben je reeds levend, en bij het sterven gaat je geest naar Hem en deel je in zijn heerlijkheid.
Dat was waarschijnlijk ook de reden waarom Paulus vanuit de gevangenis zei: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste (Filippenzen 1:23b). En het was datgene waar Stefanus naar uitzag toen bij zijn martelaarsdood riep: Here Jezus, ontvang mijn geest (Hand.7:59).
In afwachting van de lichamelijke opstanding bij zijn wederkomst is je leven verborgen met Christus in God (Kol.3:3). Wanneer Hij echter zal verschijnen zal je met Hem verschijnen in heerlijkheid (Kol.3:4). Dit moment van lichamelijke opstanding noemt Paulus in Rom.8:23: de verlossing van ons lichaam. Onze geest is reeds verlost, immers onze geest is verenigd met Christus. Hij die het leven is (1 Kor.6:17). Maar wat met onze geest reeds gebeurd is zal lichamelijk zichtbaar worden bij de opstanding. Dat wat verborgen was wordt zichtbaar voor iedereen. Het is het openbaar worden van de zonen Gods (Rom.8:19)
Dit alles hebben wij te danken aan het volbrachte werk van Jezus Christus. Zijn dood en zijn opstanding. Hij heeft de dood van zijn kracht beroofd en onvergankelijk leven gebracht (2 Tim.1:10). Beseffen we als gelovigen dat we dus niet bang hoeven te zijn voor de dood? Hij heeft de dood overwonnen, en als je in Hem bent deel je in zijn overwinning. Onze gemeenschap met God zal dan ook nooit meer verbroken worden. We zullen nooit meer gescheiden zijn van God.
Je zou je afvragen: wat is het ergste dat een gelovige kan overkomen? Vervolging? Nee. Vijandschap? Nee. Gevaren? Nee. Ziekte? Nee. Sterven? Nee. Want zelf de dood kan mij niet scheiden van Hem.
Het ergste zou zijn gescheiden te zijn van Hem. En dat is nu net waarvoor wij niet meer bang hoeven zijn. Immers Jezus riep aan het kruis: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Markus 15:34). Hij ging de weg van de diepste duisternis en verlatenheid door God. Hij was van Hem gescheiden opdat wij nooit meer van God gescheiden zouden zijn.
Jezus overwon de dood, glorie Halleluja!
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.