Hem, de alleen wijze God, zij, door Jezus Christus, de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen (Rom.16:27)
Soms hoor je mensen wel eens zeggen dat zij in God geloven. Hiermee bedoelen ze vaak te zeggen dat zij christen zijn. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Met de benaming “God” hoeft men namelijk niet altijd de God te bedoelen zoals wij Hem kennen uit de Bijbel. Misschien bedoelt men wel een Hindoeïstische godheid of, Allah van de Islam. Of misschien denkt men aan een onpersoonlijk opperwezen dat alles en iedereen bestuurt. Nee, met de uitdrukking: ik geloof in God, kan ik niet zoveel.
Sommigen zijn zich hiervan bewust en spreken dan niet over “God” in het algemeen, maar over Jehovah of Jahweh. Het voordeel hiervan is dat het dan in ieder geval duidelijk wordt over welke God men het heeft, namelijk de God van de Bijbel. Immers de God van de Bijbel heeft een naam waarvan de medeklinkers in ieder geval bekend zijn (JHWH). Hoe de naam echter uitgesproken moet worden, daar is men het niet over eens. De één zegt dat het Jahweh moet zijn, de ander kiest voor Jehovah.
Ik stel me echter de volgende vraag: “hoe komt het dat God in het Oude Testament (in de orginele grondtekst) wèl dikwijls bij zijn naam genoemd wordt terwijl wij in het Nieuwe Testament zijn naam niet terugvinden? God is toch altijd dezelfde gebleven? Hij is toch niet van naam veranderd?
Nee God is niet van naam veranderd. In het Nieuwe Testament komt namelijk zijn naam ook voor, namelijk in de naam: Jezus. De naam die betekent: Jahweh/Jehovah is Redder. De naam van God zit als het ware verborgen in de naam van Jezus. Daarom is het zo belangrijk om over Jezus te spreken. Immers door Hem weten we over welke God we het hebben: Jahweh/Jehovah die redt.
In het Nieuwe Testament wordt er dan ook vaak over God de Vader gesproken. Immers door de komst van Jezus Christus is Jahweh/Jehovah de Vader geworden van zij die geloven. De Naam van God is niet veranderd, maar onze verhouding tot Hem is wel veranderd! Door Jezus Christus noemen wij onze God Vader. En als Hij onze Vader is dan zijn wij zijn geliefde kinderen.
En als we ons dit bewust worden dan beseffen we het misschien hoe weinig zeggend het eigenlijk is om alleen maar over God te spreken. Wij spreken onze menselijke vaders toch ook niet aan met de benaming “mens”? Het zou bijna als een belediging klinken. Alsof we geen enkele familieband met hem hebben. Immers, een wildvreemde noemen we ook “mens”. Nee we noemen hem vader, of papa.
Jehovah/Jahweh is niet slechts “God”. Hij is onze Vader. En die benaming geeft de relatie weer die gelovigen tot Hem hebben. Wij zijn zijn geliefde kinderen en weten ons in een nauwe relatie met Hem. En dat kan alleen maar door Jezus Christus, de Zoon van de Vader! Jezus, is de Redder. En ten diepste betekent persoonlijke redding dat jij die eerst geen relatie met God had, nu door zijn volbrachte werk wèl een relatie met Hem hebt. Een Vader-kind relatie.
Op de vraag: “hoe weet je nu of iemand werkelijk over de God van de Bijbel spreekt?” is er één duidelijk antwoord: Je kunt de God van de Bijbel alleen kennen door Jezus Christus. Door Hem die zijn naam draagt. Wanneer Jezus buiten beschouwing wordt gelaten dan moet dit bij ons de alarmbellen doen rinkelen.
In Joh.17:25-26 bidt Jezus tot zijn Vader: Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij in Ik in hen.
Als wij de ware God willen kennen (Jahweh/Jehovah) dan is er maar één manier: Jezus Christus leren kennen. Hij maakt de naam van de Vader bekend. In allerlei bewoordingen komen we dit in de Bijbel tegen. Bijvoorbeeld: Hij is de weg tot de Vader (Joh.14:6), Hij is het beeld van de onzichtbare God (Kol. 1:15), niemand komt tot de Vader dan door Hem (Joh.14:6), wie Hem heeft gezien heeft de Vader gezien (Joh.14:9).
Als je in de brieven van het Nieuwe Testament leest zie je ook een voortdurende verwijzing naar Jezus Christus. De brieven beginnen er dikwijls mee en eindigen er mee: God de Vader en Jezus Christus. “Ik geloof in God, de Vader van Jezus Christus” dat zegt dan ook veel meer dan: ik geloof in God. Immers God, Jahweh/Jehovah zoals Hij zich bekend heeft gemaakt in het Oude Testament is naar ons toegekomen, door Jezus Christus. Door onze zonden was er scheiding tussen Hem en ons, en heerste de dood. Maar door Jezus Christus mogen wij Hem kennen. Jezus is onze Redder die ons brengt bij de Vader. De scheiding is weg. Daarom is er ook maar één antwoord op de vraag: “Hoe kan ik gered worden?” Namelijk:
Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis (Hand.16:31).
Vrede zij de broeders en liefde met geloof, van God, de Vader, en van de Here Jezus Christus. De genade zij met allen, die onze Here Jezus Christus onvergankelijk liefhebben (Efeze 6:23-24)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.