Gered maar niet veranderd?

Gepubliceerd op 14 februari 2023 om 13:40

Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God (1 Kor.6:9-11)

Bovenstaand vers roept altijd wat vragen bij me op. Want waarom waarschuwt Paulus hier de gelovigen voor het mislopen van Gods koninkrijk als zij niet als rechtvaardigen leven? Als je eenmaal gerechtvaardigd bent door Jezus bloed dan ben je toch eens en voor altijd gered? Of is dit een misvatting?

Mijns inziens ontstaan de problemen door een manier waarop wij tegen de rechtvaardiging aankijken. Een (veelal onbewuste) opvatting is de gedachte dat je wel door Jezus bloed gerechtvaardigd kunt zijn, maar dat dit nog niet betekent dat je rechtvaardig leeft. Oftewel: ook als je door Hem gerechtvaardigd bent, ben je en blijf je een zondaar tot je dood. Rechtvaardiging betekent dan: God rekent jou de zonden niet toe. Hij verklaart je rechtvaardig, ook al ben je dat niet, en hoe veel je ook nog zondigt, je blijft rechtvaardig in zijn ogen.

Maar waarom waarschuwt Paulus de gelovigen dan om niet in zonde te gaan leven, als zij sowieso rechtvaardig blijven in Gods ogen? Niet alleen in de bovenstaande tekst maar op tal van teksten in de Bijbel klinkt dezelfde waarschuwing. Zo lezen we in Rom. 2:8-10:  maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap. Verdrukking en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek; maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek.

Moeten we deze tekst zo uitleggen dat de toorn Gods zeker niet komt over hen die geloven, of zij nu kwaad doen of niet? Moeten we denken: “God toornt alleen over mensen die kwaad doen, maar niet schuilen onder het bloed van Jezus?” Alsof het God niet uitmaakt hoe je leeft, zolang je maar schuilt onder zijn bloed?

Eigenlijk is het in de gehele Bijbel duidelijk: onrechtvaardigen worden veroordeeld door God. Alleen als je rechtvaardig bent (en leeft) word je niet veroordeeld. Dit geldt zowel in het Oude als  Nieuwe Testament. Onder onrechtvaardigen kan je verstaan: zondaars, goddelozen, wetsovertreders, zij die niet willen leven naar Gods wil.

Het is de les van Psalm 1:

Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; Maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht (vers 1-2)

Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, Want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat (vers 4-6)

De les is eenvoudig: als je ‘welzalig’ wilt zijn, dan is het nodig dat je niet langer leeft als een zondaar, goddeloze, onrechtvaardige. Want, om het met de woorden van Paulus te zeggen: weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen (1 Kor.6:9)?

De gedachte dat je wel gerechtvaardigd kunt zijn zonder rechtvaardig te leven lijkt me dan ook te berusten op een misverstand. Als je in Christus bent, ben je door genade een ander mens geworden, een nieuwe schepping. Een rechtvaardige. Je oude mens is met Christus gekruisigd (Rom.6:6). Voortaan ben je (rechtvaardig) levend voor God (Rom.6:11) En als rechtvaardige heb je deel gekregen aan het koninkrijk van God. Een rechtvaardige leeft rechtvaardig. Als dat niet zo is (met vallen en opstaan) dan kan je je afvragen: ben ik wel gerechtvaardigd? Ik zie immers helemaal geen vrucht? En waar de vrucht ontbreekt, daar ontbreekt de erfenis van Gods koninkrijk. Dit lezen we duidelijk in Gal.5:21.

Eigenlijk kan je Gods redding niet uiteen trekken of opsplitsen in verschillende onderdelen. In de zin van:  “de vergeving van God, door Jezus bloed heb ik wel ontvangen, maar ik ben nog niet veranderd. Ik leef nog altijd even goddeloos, maar gelukkig wordt het me niet meer toegerekend”  Ik durf te zeggen dat dit een drogredenering (Efeze 5:6) is waarbij men Gods genade goedkoop maakt. Een vrijbrief om te zondigen.

Waarom moest Jezus een vreselijke dood aan het kruis sterven? Het heeft alles te maken met het vers boven deze overdenking en de tekst van Psalm 1. Jezus moest sterven om ons van onrechtvaardige zondaren te veranderen in rechtvaardigen zodat wij Gods koninkrijk zullen beërven en eeuwig leven in gemeenschap met Hem. Gered van onze zonden, verzoend met God zijn wij niet langer zondaren (mensen wiens levensstijl gekenmerkt wordt door zonde). Wij waren vijanden van God, maar horen nu tot zijn huisgezin en leven met Hem verzoend, in vrede met Hem (Rom.5:10)

In Rom. 5:19 lezen we: Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van een mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van een zeer velen rechtvaardigen worden.

Van Adam, de eerste mens hebben we meegekregen dat wij zondaren zijn geworden. Mensen die niet leven naar de wil van God. Doelmissers. Wetsovertreders. Hoe geweldig is de redding die wij ontvangen door de gehoorzaamheid (tot aan het kruis) van Jezus Christus. Wij worden veranderd van zondaren in rechtvaardigen. Dat wil zeggen: ons leven wordt niet langer beheerst door de zonde, maar door de wil van God.  Zondaar tot de dood? Nee hoor! Een gelovige kan zeggen: “in Christus ben ik een nieuwe schepping, het oude (mijn leven als zondaar) is voorbij. Ik ben nieuw geworden (2 Kor.5:17).

Nu ben ik mij bewust dat zolang wij op aarde leven het een weg is van vallen en opstaan. Maar ik denk dat we allemaal wel bewust zijn wat het betekent om in de zonde te leven en wat het betekent om te leven naar Gods wil. Het is zo jammer als wij onze redding door Jezus Christus beperken tot een vergeving van zonden of toegerekende gerechtigheid. Zo`n redding zonder een veranderd leven brengt ons niet in het koninkrijk van God.

Nee,  Gods genade geeft een volkomen redding en verandert je van een zondaar in een rechtvaardige. Als dit gebeurt is mag je wonen waar God is. Hij die alle dingen nieuw maakt.

Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad. Buiten zijn de honden en de tovenaars, de hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en doet (Openbaring 22:14-15)

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap,  1951.