Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus (1Petr.1:6-7)
Vraagt u zich wel eens af of u wel echt gelooft? Een belangrijke vraag, immers, het is door het geloof dat wij deel krijgen aan de redding en verlossing door Jezus Christus. Uit de bovenstaande tekst uit de eerste brief van Petrus blijkt dat God ons geloof heel belangrijk vindt. Daarom laat Hij het toe dat ons geloof getoetst wordt. Uit die toetsing zal dan blijken of wij het ware geloof bezitten.
Nu weet ik niet hoe u over toetsing denkt, maar de meeste mensen hebben er een hekel aan. Deze afkeer van toetsing begint al op school waar de leerlingen hun ongenoegen uiten wanneer zij horen dat zij een toets krijgen. Immers de toets zal aantonen of zij de vereiste leerstof wèl of niet beheersen. De toetsing zal de waarheid aangaande hun kennis aan het licht brengen.
Zo brengt de toetsing van ons geloof de waarheid aangaande ons geloof aan het licht. Is het een geloof dat (ook onder beproevingen) standhoudt of is het een geloof dat bij de eerste de beste tegenslag bezwijkt?
Het ondergaan van de toetsing van het geloof is (naar de mens gesproken) niet leuk. Integendeel, de toetsing van het geloof brengt vaak lijden, tegenslagen, moeite en moeilijkheden met zich mee. Zaken die wij (wie niet?) in ons leven liever uit de weg gaan. En toch blijkt het nodig te zijn. Althans voor een geloof dat tot lof en heerlijkheid en eer van God is (1 Petr.1:7).
Je ziet het in heel de Bijbel telkens terugkeren. Daar waar mensen in de Here geloven (op Hem vertrouwen) daar wordt het geloof getoetst. Hieruit blijkt overigens al dat geloof meer is dan het slechts ‘ontvangen’ van de genade van God zonder dat dit een levensverandering zou betekenen. Nee, geloof omvat je hele manier van leven. Als je gelooft dan wil je God gehoorzamen, zijn weg gaan en op die weg blijven. Je doet dit in afhankelijkheid van Hem, want je beseft maar al te goed dat je zonder zijn aanwezigheid in je leven met lege handen staat.
In Hebreeën 11:35-38 lezen we hoe in de Bijbelse geschiedenis het geloof van verschillende mensen getoetst is geweest. Bij iedere beproeving moet blijken: blijft de betreffende persoon geloven of gooit hij/zij het bijltje erbij neer? Het is niet mis wat we lezen!
Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap. Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling - de wereld was hunner niet waardig - zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.
Het ultieme voorbeeld van beproefd geloof zien we in het leven van Jezus, toen Hij als mens op aarde leefde. Hij ging de vreselijke weg van lijden, werd bespuwd (door mensen uitgespuwd) door zijn vrienden verlaten, gemarteld met zweepslagen, genageld aan het kruis om uiteindelijk te sterven. Maar toch bleef Hij geloven, vertrouwen op zijn hemelse Vader! Hij vertrouwde erop dat al dit lijden Hem uiteindelijk tot de grootste heerlijkheid zou brengen aan de rechterhand van de Vader. Toen Hij aan het kruis riep: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest (Lukas 23:46) was dat een uitroep van geloof! Hij vertrouwde er op dat zijn geest bij de Vader in veilige handen was. Bovenal vertrouwde Hij erop dat zijn Vader zijn geest zou teruggeven door Hem uit de doden op te wekken.
Jezus vertrouwde God tot in de dood. En dàt geloof mogen wij die in Hem geloven ook bezitten. Je zou kunnen zeggen dat het ware geloof, het geloof is dat de angst voor de dood (de grootste beproeving die een ieder zal krijgen) overwint. In Hebr. 2:14-15 lezen we: Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.
Toen Jezus de weg van lijden en dood ging hield zijn geloof stand. Zijn geloof was sterker dan de duivel en de angst voor dood. Door die weg tot het einde te gaan, in vertrouwen op de Vader heeft Hij de duivel en de dood overwonnen! Dàt geloof dat standvastig op Hem blijft zien zelfs tot de dood, dat mogen wij ook bezitten. Ook dat is een overwinnend geloof.
Zo schrijft Johannes het in 1 Joh.5:4: want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft; ons geloof. De wereld brengt allerlei beproevingen op onze weg waardoor ons geloof getoetst wordt. Hierdoor zal blijken of we bezwijken of dat wij (door genade) een overwinnend geloof hebben. Het geloof dat Jezus had in de Vader. Het geloof dat zelfs in lijden en dood standhield.
En zo wordt ons geloof op allerlei manieren getoetst. Ziekten en pijnen die ons overkomen, eenzaamheid, financiële moeilijkheden, leugens die over ons verteld worden, relatieproblemen, dwaalleringen die op onze weg komen, moeilijkheden in de kerk, moeilijkheden op het werk, de verleiding om te zondigen, etc. Moeilijkheden die misschien wel ‘klein’ lijken vergeleken bij wat Jezus heeft meegemaakt.
In de Hebreeënbrief wordt ons geleerd om in al deze omstandigheden te zien op Jezus, de leidsman en voleinder van het geloof. Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods (Hebr.12:2). Omdat Hij de weg volledig is gegaan en alles heeft meegemaakt kan Hij ons, wij die ons zwak in onszelf voelen te hulp komen.
Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd (Hebr.4:15-16). We staan er niet alleen voor! Hij is ons de weg voorgegaan, zodat Hij ons kan bijstaan wanneer wij de weg van beproeving gaan. Maar Hij heeft ook de overwinning behaald. Die overwinning mag ons deel zijn. Dat alles door zijn genade!
Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus. Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here (1 Kor.15:57-58).
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951