Onze Vader in de hemel

Gepubliceerd op 6 september 2023 om 11:29

Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel (Mat. 6:9 a)

Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de HEER over wie Hem vrezen (Psalm 103:13)

De meesten onder ons zullen het Onze Vader (Mat.6:9-13*) wel kennen. Waarom noemen we dit gebed overigens het Onze Vader? Waarschijnlijk zullen de meesten onder ons antwoorden: “Nou, dat is nogal simpel, dat is omdat het gebed met die woorden begint” Onze Vader, maar eigenlijk hoort daar dan aan toegevoegd te worden: In de hemel.

En vandaag wil ik daar met u over nadenken, over de beginwoorden van dit gebed: Onze Vader in de hemel.

Het eerste wat me hier opvalt is, dat Jezus hier niet zegt: “Bidt daarom als volgt: mijn Vader in de hemel.” Dat zou beter passen bij de tegenwoordige tijdsgeest waarin vaak het eigen individu centraal staat. Het IK. We leven in de tijd van zelfontplooiing, de tijd van de eigen waarde, het streven naar eigen welvaart, eigen geluk. En hoe ongelukkig kunnen mensen soms worden als dat geluk, die welvaart die zij nastreven niet bereikt wordt.

En deze tijdsgeest, waarin vooral het individu centraal staat lijkt soms een beetje doorgedrongen te zijn tot in de kerk. En ik bedoel hiermee: de kerk in het algemeen, de gemeente van Jezus Christus. Zo neigen we ernaar om te zeggen dat ook ons geloof slechts iets persoonlijks is. Iets individualistisch. Ik heb mijn geloof. Jij het jouwe. Ik heb mijn waarheid, jij jouw waarheid. We spreken over mijn geloof, mijn relatie met God. We verlangen naar een persoonlijke aanraking van God. We zoeken naar Gods plan met ons eigen leven, en als we naar de kerk gaan willen we graag persoonlijk gezegend worden.

En natuurlijk is het geweldig dat door het volbrachte werk van Jezus Christus  God onze persoonlijke Vader is geworden en dat ieder als individu met God een relatie mag hebben waarin Hij ons zegent. Ja we mogen God persoonlijk kennen. Je kunt en mag tot God zeggen: Mijn Vader, of Abba, Vader. Maar waarom zegt Jezus hier dan: Onze Vader en niet mijn Vader?

Het heeft te maken met het feit dat hoewel wij een persoonlijke relatie met God hebben, wij als personen allemaal horen bij een groep, die bestaat uit alle gelovigen die door Jezus Christus bij God horen. De gemeente, de kerk. De kerk spreekt God aan als Onze Vader.

En dat is mooi, want dan besef je als je dit gebed bidt, dat je het niet alleen namens jezelf bidt. Ja, je bidt het namens jezelf, maar tegelijkertijd bid je het ook namens anderen. Want je zegt telkens: onze in plaats van mijn. En dat maakt dat je blik niet naar binnen is gericht, op jezelf geconcentreerd, maar op God en onze naaste. Want als je zegt ons, dan spreek je niet alleen over jezelf maar over alle gelovigen tegelijkertijd.

Ik zal een voorbeeldje geven: wij bidden bijvoorbeeld: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is (Mat.6:12). Je hebt een schuld tegenover iemand als je iets nog moet betalen dat een ander toekomt. Als je iets bijvoorbeeld iets van een ander hebt kapot gemaakt dan moet je hiervoor betalen. Je hebt dan schuld. En zo hebben wij als mens een schuld tegenover God door alles wat we verkeerd doen. Wij kwetsen Hem door ons gedrag en wij kwetsen onze naaste.

Als we nu bidden: vergeef ons onze schulden dan zeggen we hiermee: “Here God, wilt u mij vergeven wat ik misdaan heb, en wilt u ook mijn broeders en zusters vergeven wat zij misdaan hebben?”  Onze schulden. “Ik besef dat uw genade niet voor mij alleen is , maar ook voor anderen!” Niet voor niets volgen de woorden: zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is. En ik wil nog een stapje verder gaan: eigenlijk bidden we in dit gebed tegelijkertijd voor degenen die ons gekwetst hebben. We vragen of God hen wil vergeven. En ja we begrijpen al dat het dan onmogelijk wordt om zelf hen niet te willen vergeven.

En dit principe, dat je eigenlijk niet alleen voor jezelf bidt, maar tegelijkertijd voor de ander, dat kom je in het gehele gebed tegen: Vers 11: Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vers 12: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is. Vers 13: En breng ons niet in beproeving, maar red ons van het kwaad.

Niet alleen brood voor jezelf, maar ook voor de ander. Je wilt niet dat jou het kwaad overkomt, maar je wilt dat ook niet voor de ander. Kortom, je verlangt er naar dat iedereen in de gemeente door God gezegend wordt. En als dat gebeurt, dan word je zelf ook gezegend.

Nu heb ik het gehad over niet ik maar ons. God zorgt voor ons. Toch gaat het begin van het gebed over iets anders. Niet over ons maar over de Vader die in de hemel is.

Laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen, laat uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Het gaat om de Naam van de Vader, het gaat om het koninkrijk van de Vader, het gaat om de wil van de Vader. Beseffen we dat het dan toch wel belangrijk is om te weten wat het betekent dat God onze Vader is? Wat bedoelt Jezus als Hij God aanspreekt met: Vader die in de hemel is?

De benaming Vader zegt iets over onze relatie tot Hem. Als Hij onze Vader is, dan betekent die dat wij die in Hem geloven zijn kinderen zijn. Kinderen waarover de Vader zich (zoals de tekst in Psalm 103:13 zegt) ontfermt. Het woord voor ontfermen dat hier gebruikt is hetzelfde woord dat gebruikt wordt in Jesaja 49:15 waar de Here zegt: Maar zou een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit.

Zoals een liefhebbende moeder zich over haar kind dat zij droeg ontfermt, zo ontfermt God zich als liefhebbende Vader over ons. En meer nog. Menselijke moeders kunnen falen, maar God faalt nooit. Hij zal ons nooit vergeten. God, is dan wel in de hemel, maar Hij is ook heel dichtbij gekomen als de Vader die zich over ons ontfermt. Een andere mogelijke vertaling voor het grondwoord voor ontfermen is medelijden hebben.

En dat is precies wat de tekst in Psalm 103 ons zegt. Onze Vader is dan wel in de hemel, maar Hij weet precies in wat voor omstandigheden wij zijn. Zoals vers 14 in de Psalm zegt: Want Hij weet waarvan wij gemaakt zijn, Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd

De Vader kent onze zwakheid. Hij weet wanneer wij fouten maken. Maar Hij vergeeft, en Hij is vol ontferming. Want Hij is de Vader en wij zijn kinderen.

God is een liefhebbende Vader, vol vergeving, vol barmhartigheid. Geweldig om te weten, in zijn handen zij wij veilig. En toch is er een valkuil, iets waar we voor moeten oppassen. Het is de valkuil van het verliezen van ons respect tegenover de Vader. Dit gebeurt wanneer wij eigenlijk niet meer tegen de Vader zeggen: laat uw wil gedaan worden (Mat.6:10), maar eerder als verwende kinderen zeggen: “laat mijn wil gedaan worden. Wilt u ervoor zorgen dat alles hier op aarde gaat zoals ik dat wil!”

We mogen nooit vergeten dat Hij onze Vader in de hemel is. Je zou kunnen zeggen: De Vader hoort bij de hemel en niet bij de aarde. Als we de Vader aanroepen kijken we naar boven, van onszelf weg. En we kijken zeker niet naar onszelf. Als we zeggen dat onze Vader in de hemel is drukt dat uit dat wij Hem (om het met de woorden uit de Psalm te zeggen) vrezenZoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de HEER over wie Hem vrezen (Psalm 103:13). Is God dan een Vader waar je bang voor moet zijn, een Vader die angst opwekt?

Nee, dat is het niet vrezen dat hier bedoeld wordt. Als de Psalm hier spreekt over het vrezen van de Heer, gaat het om ontzag, respect voor God. Je weet: Hij is God in de hemel en daarom wil ik Hem vereren en daarom wil ik Hem gehoorzamen. Daarom wil ik dat Zijn wil gebeurt, en niet mijn eigen wil.

Dat Hij in de hemel is wil ook zeggen, dat wij God niet kunnen en mogen aanpassen aan onze aardse begrippen. Dat doen wij als wij zelf een beeld van Hem vormen dat precies is aangepast aan onze aardse wensen. We maken Hem dan al kleiner dan dat Hij in werkelijkheid is.

Misschien herkennen we wel iets van dat beeld van God dat je wel eens hoort: Een lieve oude man, misschien zelfs met een witte lange baard. Een god waar je alle kanten mee op kunt. Een god die nooit straft maar alleen maar lief is. Hij doet alles wat je wenst. Je hoeft hem alleen maar je verlanglijstje voor te leggen en hij geeft je wat je vraagt. Nee, ik durf het u te zeggen. Dat is God niet. Dat is een beeld door ons mensen gevormd.

Kijkt u wel eens omhoog naar de sterrenhemel op een heldere onbewolkte avond? Je zou kunnen zeggen dat je je ogen dan opslaat naar de hemel. En als je je op een plek bevindt waar de sterrenpracht niet wordt beïnvloed door stedelijke verlichting, bijvoorbeeld als je je midden op zee bevindt, dan krijg je een geweldig zicht, Je ziet ontelbare sterren en hoe langer je ernaar kijkt, hoe kleiner je je als mens voelt. En je beseft: hoe groot moet God niet zijn, als Hij nog daarboven is, nog groter, nog geweldiger dan die sterrenhemel waar wij als kleine mensen naar kijken.

Onze Vader in de hemel wil zoiets zeggen: Hij is groot, machtig, heerlijk, prachtig….maar wel ver weg, namelijk in de hemel. Daarom kunnen en mogen wij zelf geen beeld van God maken. Het maakt Hem altijd kleiner dan dat Hij in werkelijkheid is. En toch is de Vader in de hemel heel dichtbij gekomen. Ja Hij is zelfs onder ons komen wonen. Als Immanuel , God met ons.

Door Jezus Christus mogen wij God kennen als onze liefhebbende Vader. De Vader in de hemel die terwijl Hij alles overstijgt, zo groot is, met ons kleine mensen, door Jezus Christus een relatie aangaat. Laten we ons daarom aan Hem toevertrouwen en van harte bidden: Onze Vader die in de hemel is.

 

* https://www.debijbel.nl

 Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn, tenzij anders vermeld ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling `21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 2021.