In de Bijbel vinden we de bergrede terug in hoofdstuk 5 tot en met 7 van het Mattheüs-evangelie. Het woord bergrede zegt het al: het is een toespraak van Jezus die Hij op een berg hield. Welke berg het geweest is, dat zegt de tekst ons niet, maar we weten wel dat Jezus in Galilea was. Nu bestaat er een overlevering die zegt dat de plaats waar Jezus de Bergrede heeft uitgesproken ook wel de ‘Berg der Zaligsprekingen’ genoemd, een heuvel is aan de noordelijke kust van het meer van Galilea. Het is een heuvel die ruimte biedt aan veel toehoorders.
Nu vind ik het eigenlijk niet zo belangrijk welke berg het is geweest, maar wat wèl van belang is dat Mattheüs hier met nadruk zegt dat Jezus de berg op ging. En dat zinnetje, dat doet ons direct denken aan iemand anders die een berg op ging, namelijk Mozes. En op een berg, de berg Horeb ontving Mozes van God de wet van God, de geboden van God.
Jezus is ook een berg opgegaan en op die berg legt Jezus ons uit hoe God wil dat wij naar zijn wet, naar zijn geboden leven. Jezus brengt diezelfde geboden als het ware op een hoger niveau. Hij verdiept ze, en Hij schaft de geboden zeker niet af!
Want daar kan nog wel eens wat misverstand over bestaan. Allerlei meningen doen de ronde. De één zegt: "leven volgens de wet van God? Nou stop er maar direct mee, want dat lukt je toch niet om volgens al die regels te leven." Terwijl een ander zegt: "de wet van God? Ja hoor daar houd ik me heel precies aan, en dat lukt me wel aardig!"
Er bestaan ook binnen het christendom verschillende visies op de wet van God. Zo zijn er ook gelovigen die zeggen dat de wet van God voor ons helemaal niet meer geldt. Dat was iets voor de tijd van het Oude Testament. Maar nu zijn we vrij van de wet en laten ons door een Nieuwe wet leiden. De wet van Jezus. Toch is dit in strijd met wat Jezus zelf over de wet zegt in Mat.5:17: Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Nee, Jezus is niet gekomen om de wet af te schaffen. Zijn doel is juist dat gelovigen naar Gods wet gaan leven, maar dan wel op de juiste manier. En wat die manier is, dat legt Hij uit in de bergrede.
De bergrede gaat eigenlijk over hoe de levensstijl van hen die Christus toebehoren zou moeten zijn. Jezus beschrijft hen die zullen leven in het Koninkrijk der hemelen. Let op: de bergrede gaat dus niet over een opsomming van regeltjes waaraan je zou moeten doen om het koninkrijk binnen te gaan. Nee, door het geloof in Jezus Christus ben je al binnengegaan. Je bent een kind van God en je behoort bij het koninkrijk der hemelen. Maar bij dat koninkrijk daar hoort een manier van leven bij. Je leeft volgens Gods wet, op een manier zoals God zijn wet bedoeld heeft, namelijk, niet vanuit jezelf, vanuit je eigen kracht, maar gedreven door Gods liefde en in afhankelijkheid van de Heilige Geest. In afhankelijkheid van God zelf. En die manier van leven wordt uitgelegd in de bergrede. Aan het begin van de bergrede legt Jezus uit wat voor mensen deze burgers van het koninkrijk der hemelen zijn. Oftewel: wat zouden de eigenschappen van gelovigen in Jezus Christus moeten zijn?
Als je al die eigenschappen bij elkaar neemt, hebben al de eigenschappen hetzelfde kenmerk: een gelovige, een burger van het koninkrijk der hemelen verwacht het niet van zichzelf maar hij/zij verwacht alles van God. En alleen als je alles van Hem verwacht krijgt de Heilige Geest de ruimte en zal je in staat zijn te leven volgens Gods geboden.
Hij begint deze bergrede met de zogenaamde zaligsprekingen. Dit woordje zaligsprekingen (en niet gelukkig-sprekingen, zoals in nieuwere vertalingen) is gebaseerd op oudere vertalingen waar telkens gezegd wordt: zalig de zachtmoedigen, zalig wie hongeren, etc. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar het woord zalig i.pv. gelukkig.
Immers bij het woord gelukkig is het een kleine stap om ook van alles bedenken wat Jezus hier juist niet bedoeld heeft. Heel de wereld jaagt naar geluk, en als je in de van Dale* opzoekt naar wat men hieronder verstaat dan vind je: gunstige loop van omstandigheden; = voorspoed: hij heeft altijd geluk boft altijd; van geluk mogen spreken veel geluk hebben; op goed geluk op de gok aangenaam gevoel van iem. die zich verheugt
Wanneer ben je gelukkig? Als het je goed gaat, voorspoed hebt, als alles op rolletjes loopt, als je welvarend bent, fijne familie en vrienden hebt, kortom als de dingen zo gaan, dat je van binnen een goed, fijn gevoel hebt. Echter, het woordje zalig dat Jezus hier gebruikt gaat verder dan geluk. Je zou kunnen zeggen: het is geluk van een andere dimensie. Terwijl geluk vooral afhangt van de omstandigheden in je leven, of je voorspoed hebt, en of je een fijn gevoel van binnen hebt gaat zaligheid over iets anders. De zaligheid is niet afhankelijk van omstandigheden, maar van God. God geeft ons het ware geluk. Het is een diepe innerlijke vrede die een mens ontvangt wanneer hij zijn leven overgeeft aan Jezus Christus.
De zaligsprekingen die wij gelezen hebben laten ons zien waarin wij tekort schieten en waarin wij afhankelijk zijn van God.
De zaligsprekingen beginnen met: zalig de armen van geest (Mat.5:3). Je zou hier ook kunnen vertalen: zalig zijn de armen in de geest. Bij armen van geest zou je nog kunnen denken, dat je een tekort aan geest bezit. Maar daar gaat het hier niet om: je bent arm in de geest. In je geest, in je denken ben je je bewust van een tekort en voel je je arm. Welk tekort? Hier is het van belang te beseffen dat Jezus deze woorden uitspreekt aan het begin van de bergrede die zoals ik heb gezegd ons leert, hoe God wil dat wij in afhankelijkheid van Hem leven volgens zijn wetten.
En eigenlijk zegt Jezus hier: denk niet dat je het zelf wel even kunt, nee, je bent arm. Je kunt het niet. En je bent zalig als dat beseft. Als je je bewust bent van je eigen tekortkomingen. Om het met de woorden van Jesaja te zeggen: als je verbrijzeld en nederig bent van geest (Jesaja 57:15). Want dan strek je je lege handen uit naar God. Hij wil door zijn geest in je leven doen wat je zelf niet kunt.
We zien dan in het vervolg van de zaligsprekingen dat besef van het tekortschieten telkens terugkeren. En eigenlijk leert de bergrede ons: binnen het koninkrijk van de hemel is geen plaats voor eigen gerechtigheid of een opgeblazen IK. Er is alleen maar plaats voor God. God alles in allen.
We zullen ter illustratie de eerste zaligsprekingen even kort langsgaan. Zalig die treuren (Mat.5:4). Nee, dit zegt ons niet dat als je maar huilt dat het dan wel goed met je zit. Maar iemand kan ook krokodillentranen huilen, of huilen uit zelfmedelijden. Nee, het gaat hier om iets anders. Het gaat om het verdriet dat je hebt als je kijkt naar je eigen tekortkomingen. Zowel tegenover God als tegenover je naaste. Je hebt oprecht berouw. En je vraagt God om vergeving. En die geeft Hij. Je zal vertroost worden.
Zalig de zachtmoedigen (Mat.5:5). Ook dit heeft te maken met ons eigen falen. Is het niet zo dat we veel minder snel geneigd zijn om een ander te veroordelen, als we ons bewust zijn dat we zelf ook fouten maken? Als we onze eigen zwakheden onder ogen zien zullen we niet snel een ander veroordelen vanwege diezelfde zwakheden. En hoe schamen we ons niet als we zelf in de fout vervallen die we eerst bij een ander veroordeeld hebben! Nee gezond besef van je eigen tekortkomingen maakt je mild naar anderen toe. Je kan het woord zachtmoedig dan ook vertalen met: mild. Mild in je oordeel over anderen
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (Mat.5:6). Deze zaligspreking laat ons in de eerste plaats al direct zien dat het zalig zijn iets anders is dan gelukkig zijn. Immers, als we naar de wereld om ons heen kijken dan zien we dat iedereen jaagt naar geluk. Het is ook wat we elkaar toewensen rond de jaarwisseling: gelukkig nieuwjaar. Voorspoed, genieten, vrolijkheid, en noem alles maar op wat mensen onder geluk verstaan. We zien echter dat deze honger naar geluk nog wel eens te koste gaat van de honger naar gerechtigheid. Soms wordt er zelfs gestreefd naar geluk ten koste van anderen!
Maar het is de honger naar gerechtigheid die je zalig maakt en (misschien wel niet, naar de mens gesproken gelukkig). Immers als je hongert naar gerechtigheid dan verlang je ernaar om rechtvaardig te leven. Je verlangt te leven naar Gods wil. En ja, ook als dit ten koste gaat van je eigen geluk. Maar zalig, dat ben je wèl, want het leven naar Gods wil, dat geeft je een diepe vrede van Hem.
Toen Jezus Christus leefde op aarde was Hij hèt voorbeeld van iemand die hongerde naar gerechtigheid. Zijn hele leven wilde Hij maar één ding doen, namelijk leven volgens de wil van de Vader. Hij wilde de Vader volkomen gehoorzamen. Maakte Hem dat naar de mens gesproken gelukkig? U kent het antwoord. Nee, het bracht Hem aan het kruis. Hij was echter wel zalig en Hij vond grote vrede en blijdschap in het doen van de wil van de Vader.
Al het tekort en al die ongerechtigheid die wij zien, niet alleen in ons eigen leven, maar ook in de wereld om ons heen, doet ons hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van God. We verlangen ernaar dat we voortaan zullen doen wat juist is. Niet uit onszelf, maar door de genade van Jezus Christus. Hij is ons de weg voorgegaan, en wij mogen Hem daarin volgen,
Ook de andere eigenschappen die in de zaligsprekingen genoemd worden kan je alleen maar hebben als je het niet van jezelf verwacht maar van God alleen. Barmhartigheid, een zuiver hart, vrede, rechtvaardigheid, we hebben het allemaal niet uit onszelf. We kunnen het nog zo hard proberen, maar we komen onvermijdelijk tot de ontdekking dat we een verandering van hart nodig hebben. We moeten bevrijd worden van ons eigen ik gerichte leven en van Hem een nieuw hart ontvangen. En met een veranderd hart kunnen we leven zoals Jezus ons in de bergrede uitlegt. Dan zijn we zalig.
* https://www.vandale.nl/
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.