In mijn vorige overdenking verwees ik naar het beest in het boek Openbaring. Hier wil ik aan de hand van de Schriftgedeelten in Openbaring 19:11-21 en Daniël 7:7-18 nader op ingaan. U kunt deze Schriftgedeelten zelf nalezen in: debijbel.nl
In het boek Openbaring staat de antigoddelijke-stad, Babylon tegenover het Nieuwe Jeruzalem. Zo staat een anti-heerser met zijn rijk, tegenover het goddelijke rijk, met haar goddelijke heerser Christus. Dit anti-rijk krijgt de titel mee van het beest. Een term die afkomstig is uit het boek Daniël waarin de profeet in een visioen vier beesten krijgt te zien die alle vier symbool staan voor koningen met hun rijken. Nu, het beest uit Openbaring is eigenlijk een soort combinatie van de beesten uit het boek Daniël. De eerste verzen van het dertiende hoofdstuk van Openbaring beschrijven het: tien horens, zeven koppen, als een luipaard, met poten als van een beer, en met de muil van een leeuw.
Het is alsof de schrijver wil duidelijk maken, dat de koning en zijn rijk, die hij hier beschrijft, al de macht van de voorafgaande rijken vertegenwoordigt. De vier rijken zijn als het ware samengevoegd tot één anti-goddelijk rijk. Het beest uit de zee. Het kan niet anders dan dat Johannes, hierbij gedacht moet hebben aan het rijk waarin hij leefde: het Romeinse rijk met haar keizer. Het rijk wat de christenen die weigerden deel te nemen aan de goddelijke verering van de keizer hevig vervolgde. Letterlijk als een beest. En Johannes leefde waarschijnlijk dan ook in de verwachting dat aan dat Romeinse rijk een einde gemaakt zou worden met de wederkomst van Christus. Iets wat niet gebeurd is.
We moeten het symbool van het beest dan ook niet beperken tot het Romeinse rijk. Alsof het ons niets meer te zeggen zou hebben. Want leven wij niet nog altijd in de afwachting van de wederkomst van Christus? En is het beest misschien niet actueler dan wij misschien zouden vermoeden? Want als het beest als het ware is samengesteld uit al de wereldrijken zouden we het symbool van het beest dan niet kunnen opvatten, als een alomvattende heersende macht, de anti-macht die de wereld beheerst in de tijd die voorafgaat aan de terugkomst van Christus? Een tijd die nu al ongeveer tweeduizend jaar duurt en waarin ook wij nog altijd leven? En daarom mogen we ook gerust zeggen dat het symbool van het beest, ook voor ons nog altijd actueel is.
Want ten diepste vertegenwoordigt het beest een tendens om zich te keren tegen God en Christus en zijn rijk. Een tendens die we ook vandaag de dag in allerlei vormen tegen komen. Het beest wil namelijk niet dat het rijk van God aanbreekt, met Christus als koning. Nee, het beest wil dat er een rijk van de mens aanbreekt. Zijn eigen rijk, zonder nog maar in enig opzicht rekening te houden met God. Het is een rijk wat God niet meer nodig heeft, omdat de mens ontwikkeld is geworden. Hij is op zo'n hoog wetenschappelijk niveau gekomen, dat hij denkt de wereld voortaan zèlf wel te kunnen beheersen.
Voor deze mens bestaan er geen geheimen meer. Alles wordt wetenschappelijk getoetst, en wat niet wetenschappelijk bewezen kan worden, bestaat simpelweg niet en daar hoef je geen rekening mee te houden. De mens bestuurt zijn wereld zelf, en voor hen die er andere ideeën op na houden, zij die zich in hun leven willen laten leiden door Jezus Christus. Daar is geen plaats meer voor.
Je mag natuurlijk wel religieus zijn, zolang het maar niet te maatschappij-kritisch is, en zolang het maar niets zegt over een ander rijk dat zal komen. Een rijk wat een einde zal maken aan het rijk van het beest.
Met de komst van het beest zie je dat de grote tegenstelling aan het licht komt tussen het rijk van God, en het rijk van de mens zonder God. Met een mens als heerser die er zijn eigen religie op nahoudt. Een religie zonder God. Want de mens neemt zelf de plaats van God in en heeft dan ook zijn eigen profeet. Een valse profeet.
Het beest wil volledig de plaats van God innemen, en net als de Romeinse keizer aanbeden worden. Het schrikt er zelfs niet voor terug om oorlog te voeren tegen Christus zelf. Christus die hier ten tonele verschijnt als de strijdende Christus en in het visioen als het ware de andere kant laat zien van wie Hij ook is. De kant van zijn goddelijkheid, de kant van zijn macht. Een kant van Christus die ook wij als gelovigen misschien wel eens uit het oog verliezen.
Een heel andere Christus dan waar we aan denken rond kerstmis. Het kindje in de kribbe. Want dat is lieflijk, vertederend, onschuldig. Je kunt hem als het ware in je handen nemen, en op de melodie van zoetgevooisde kerstliedjes zachtjes heen en weer wiegen. Het lieve, tere kindeke. Het is de Christus waar het rijk van de mens in het algemeen ook niet zo'n probleem mee heeft. Rond de kersttijd hoef je een warenhuis of supermarkt maar binnen te stappen, en je hoort al over de luidsprekers dat er gezongen wordt over het kleine kindje. Liederen die de mensen in een kerstsfeer brengen. Een sfeer die tegelijk dan goed is voor de commercie. Want waar kerstsfeer is, daar worden kerstinkopen gedaan. Het kind in de kribbe, is goed voor de economie en het bevordert de handel. En het kind brengt er niets tegenin. Want het is immers machteloos. Je kunt het gebruiken om er de winst van je zaak mee te vergroten. Je doet er als mens mee, wat je zelf wilt.
Dit in tegenstelling tot de Christus die hier verschijnt in het visioen van Johannes. Met Hem kan je niet doen wat je zelf maar wilt. Integendeel. De betekenis van zijn Naam weet niemand dan Hijzelf. Op Hem heb je niet zomaar vat. Je kunt Hem niet zomaar even in je handen nemen. In tegendeel: Hij neemt jou in zijn handen. Want Hij is groter dan wie jij bent als mens. Hij staat boven je en aan Hem moet je verantwoording afleggen voor wat je doet. Hij oefent gezag uit over je leven. En misschien is dit wel de reden waarom we rond Pasen bijvoorbeeld geen liederen in de winkels horen over de opstanding van Christus, of rond Hemelvaartsdag over de hemelvaart.
We willen Christus in de kribbe in onze herinnering nog wel koesteren in ons hart, maar een Christus die nu leeft en als almachtige heerst, dat is op één of andere manier voor ons mensen moeilijk te begrijpen of te aanvaarden. Dat komt wel héél erg dicht bij je eigen privéleven. Ons privéleven waarin we toch het liefst zelf als koning heersen.
Maar ook wij die wèl geloven in zijn opstanding. Wij die wel geloven in zijn macht, zijn ook wij niet evenzeer geneigd om ons een beeld van Christus te vormen, waar we ons zelf het beste bij voelen? Een Christus die precies op onze maat is gesneden? Ik zou me dan ook kunnen voorstellen dat sommigen onder ons wanneer zij deze teksten in Openbaring lezen de neiging hebben om de Bijbel maar dicht te slaan. Want er staat hier nogal wat: Het gaat hier over een Christus die vonnis velt, een hemels leger aanvoert, en die de volken slaat met een scherp zwaard. Als je dan gelooft dat God liefde is dan zijn zulke zaken moeilijk om te verteren. Want zo redeneren we dan: een Christus van liefde doet zoiets niet.
We moeten ons alleen afvragen of we het begrip liefde wel altijd op de juiste manier invullen. Wie denkt er bij het woord liefde niet gelijk aan begrippen als tederheid, zachtmoedigheid? Er is toch niemand die het woord liefde associeert met oorlog, of met het slaan met een zwaard?
Wat soms dan ook wel eens gebeurt in de christelijke wereld, is dat de liefde van God als het ware wordt uitgespeeld tegen zijn rechtvaardigheid, zijn toorn. De redenering is dan als volgt: God is liefde, ja dat zien we aan de kribbe, waar hij als klein kindje naar de wereld kwam, en dat zien we aan het kruis, waar hij zich vernederde uit liefde voor ons.........maar, zo gaan we dan verder: God is ook rechtvaardig! Want Hij zal de wereld oordelen, en zijn toorn uitstorten. We moeten ons alleen afvragen of we God op zo'n manier niet opsplitsen in twee tegenovergestelde kanten die eigenlijk niet met elkaar te verenigen zijn.
Leert de Bijbel ons niet duidelijk dat God één is? Eén van wezen? Nu van die God die één is, zegt de eerste brief van Johannes dat Hij liefde is . En vanuit deze eenheid van de liefde moeten we ook naar de tekst van vandaag kijken. In Zijn wezen is Hij volledig liefde. Maar niet op een zoetgevooisde manier. Niet als een God bij wie alles kan of moeten kunnen. Niet als een God die zomaar overal zand over doet.
Nee, al de dingen die gebeuren; het oordeel, de toorn, zijn niet in strijd met Gods liefde, maar juist een uitdrukking van de liefde van de God die er alles voor over heeft om de wereld aan zijn hart te drukken. Een wereld die in de tekst van vandaag ver van God verwijderd staat, omdat zij beheerst wordt door de anti-macht, de macht van het beest.
Om zijn doel van liefde te bereiken gaat Christus een strijd aan. Hij komt als een ruiter op een wit paard. Het paard wat in de tijd van Johannes met name in de oorlogsvoering een belangrijke rol speelde. En het is wit. De kleur van Gods reinheid en zuiverheid. Hij die de wereld even zuiver wil maken als hij zelf is.
En dit doet Hij omdat Hij getrouw is en waarachtig. Een getrouwe die het object van zijn liefde niet wil loslaten. Maar integendeel, trouw aan haar blijft en haar wil reinigen van alle onrecht en onzuiverheid. Maar Hij is ook waarachtig. Een woord wat ook vertaald kan worden met: betrouwbaar; of echt, zonder enige vorm van leugenachtigheid.
En dit alles in tegenstelling tot het beest. Het beest wat alleen maar trouw is aan zichzelf. Wat alle macht, met name de economische macht naar zich toe wil trekken, ten koste van iedereen die niet wil meedoen en zijn teken niet wil dragen, en er zelf niet voor terugschrikt om hiervoor een leugenprofeet in te schakelen. Voor het beest geldt letterlijk: buigen of barsten. Zoals het dertiende hoofdstuk het schildert: je draagt zijn teken, of je moet sterven. Je aanbidt de god de economie, of je moet het zelf maar weten.
Maar toch heeft het beest het niet voor het zeggen: nee, Christus is de rechtmatige koning. Hij draagt dan ook vele kronen. Maar om de troon op aarde werkelijk in te nemen, moet hij wel eerst een strijd voeren waarbij het belangrijkste wapen dat Hij hanteert een scherp zwaard is dat uit zijn mond komt. Het is het Woord wat hij spreekt dat gezag uitoefent. Een woord dat haaks staat op de woorden van godslastering die het beest spreekt.
Het is het woord dat scheiding maakt tussen de volkeren. Want zijn woord laat zien wat recht en wat onrecht is, wat liefde en wat liefdeloosheid is, wat reinheid maar ook wat onreinheid is. En ik zou nog wel verder kunnen gaan. Maar het woord brengt niet alleen scheiding. Boven alles brengt Christus verzoening. Want Hij is bekleed met een kleed dat in bloed geverfd is. Het bloed wat hij zelf gestort heeft, om al het onrecht en al de schuld van de volken te verzoenen. Aan het kruis, waar hij iedere vijand overwon en waar hij vrede bracht. Geen goedkope vrede. Hij moest ervoor sterven en opstaan uit het graf.
De Christus in het boek Openbaring zwijgt niet, zoals het kind in de kribbe, maar hij spreekt. En nog altijd spreekt Hij tot de volken. In de Schrift die overal op de wereld gelezen wordt. Het zwaard van het woord van God wordt nog altijd gehanteerd en gelezen.
En ook aan ons als gelovigen is het toevertrouwd. Zowel in ons persoonlijk leven als in de kerkelijke gemeente waar we bij horen. Het woord wat uit de mond van Christus komt. En je mag er naar luisteren. Want het spreekt van vrede en vergeving voor al je schuld en fouten: door het bloed wat hij gestort heeft, en waarmee Zijn kleed geverfd heeft. Maar Hij houdt je ook een spiegel voor. Je ziet je tekortkomingen. Hij brengt met zijn zwaard scheiding aan tussen wat wel en wat niet goed is. Wat recht en wat onrecht is. Wat liefdevol of liefdeloos is.
Maar je mag het ook hanteren. Want Christus wil nog altijd tot de volkeren spreken. Door de wereldwijde kerk, aan wie Hij zijn woord heeft toevertrouwd. In de eerste plaats een woord van verzoening door het bloed. Maar ook een woord wat scheiding brengt. Een woord wat licht laat schijnen over alles wat het licht niet kan verdragen. Het licht van Christus, de Heer die leeft, is gekomen en zal komen, om alle dingen op deze wereld nieuw te maken.
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951.