Het boek Openbaring en Babylon

Gepubliceerd op 15 februari 2021 om 11:57

In mijn vorige overdenking verwees ik naar de stad Babylon in het boek Openbaring. Vandaag wil ik stilstaan bij de betekenis van deze stad. Ik doe dit aan de hand van de Bijbelgedeelte in Openbaring 18 en Genesis 11:1-9. U kunt deze gedeelten zelf nalezen in debijbel.nl

Maar eerst nog wat gedachten over het boek Openbaring: Het is een boek dat niet eenvoudig is om te begrijpen, en wat in de geschiedenis ook heeft geleid tot allerlei fantasierijke speculaties over de  zogenaamde eindtijd. Want dat is het probleem als je aan de slag gaat met dit boek, dat de verleiding erg groot is om aan de menselijke begeerte toe te geven, om precies te willen weten hoe alles in de toekomst zal verlopen. Een begeerte die aan de ene kant misschien te wijten is aan onze nieuwsgierig­heid, maar die aan de andere kant ook een dieper liggende oorzaak kan hebben. Een oorzaak die te maken heeft met  onze vrees en angst voor het onbekende. Onze vrees voor iets dat kan komen wat je niet in de hand hebt of onder controle hebt. De angst om de controle over je eigen leven te verliezen. En als je dan maar weet wat er gaat gebeuren, desnoods vanuit het boek Openbaring, dan kan je tenminste je voorzorgsmaatregelen treffen. Dan kan je je leven weer in eigen handen nemen.

Hier is alleen het boek Openbaring nu net niet voor bedoeld.  Het is niet geschreven om onze menselijke nieuwsgierigheid te bevredigen, en ook niet om ons aan te sporen om onze toekomst veilig te stellen. In tegendeel: de boodschap die in het hele boek klinkt is een aansporing, een aanmaning om ondanks je menselijke onzekerheid, toch te leren vertrouwen. Vertrouwen op God.  Tegenover al de dingen die ons in de verleiding brengen om de touwtjes zelf in handen ten nemen, moedigt het boek ons aan  je aan  God toe te vertrouwen, en daarin te blijven volharden, ondanks de dingen die in je leven gebeuren en die iedere zekerheid onder je voeten lijken weg te slaan. Ondanks  verschrikkelijke zaken die we wereldwijd zien gebeuren, zaken die we niet begrijpen en waarbij we ons misschien wel de begrijpelijk vraag stellen waarom God het toelaat.  

Hierbij  is het overigens opvallend dat de verslagen die we lezen niet ontken­nen dat er vreselijke dingen gebeuren. Met name in het boek worden al die dingen die de mensheid treffen stuk voor stuk genoemd: dood, verderf, oorlog, rampen. Wat dat betreft is het boek een realistisch boek. Alleen boven dat alles stijgt er een belofte uit. De belofte van vrede en gerech­tigheid op een nieuwe hemel en aarde, waar God bij de mensen woont.

De boodschap van het boek is dan ook: blijf volharden tot het moment waarop de belofte in vervulling zal gaan. Want ook al lijkt het erop alsof de hele wereld instort: Zijn belofte blijft overeind staan: Zowel in leven als in dood blijf je geborgen en geschreven in Gods hand. In de hand van Hem die zowel aan het begin als aan het einde staat. De Alfa en de Omega. En daarom is het boek Openbaring ook een boek van vertroosting. Want het boek eindigt bij Hem die elke traan van ieder oog zal afwissen, en die alle dingen nieuw zal maken

Het meest algemeen aanvaard is de opvatting dat het boek Openbaring werd ge­schreven tijdens laatste periode van de regering van de Ro­meinse keizer Domitianus (90-96). Een tijd waarin een hevig vervolging woedde tegen de joodschristelijke gemeenten omdat zij de keizer niet als god wilden vereren.­ Door middel van dit boek wilt de schrijver Johannes deze joodse gemeenten aanmoedigen om te blijven volharden in de verdrukking waarin zij leven. En hij doet dit door gebruik te maken van allerlei beelden en begrippen die hen als joden bekend waren.

Het boek Openbaring kan je dan ook alleen maar verstaan als je het plaatst tegen de joodse achtergrond van waaruit het geschreven is. Uit het woordge­bruik van de schrijver Johannes, blijkt dat hij goed bekend was met de joods-christelijke gemeente in Jeruzalem. Het boek is dan ook doorspekt met allerlei Oudtestamentische beelden en begrippen. 

Eén zo'n begrip is het woord Babylon waarover de tekst van vandaag spreekt. Het woord herinnert ons aan het grote Babel in het boek Genesis, dat eens verrees in de vlakte van Sinear. Vanaf het begin is dit Babel het centrum van tegenstand tegen God. Een soort anti-stad tegenover de stad van God, Jeruzalem. Babel is de stad die gesticht wordt door Nimrod, een nakomeling van Cham, een zoon van Noach. De nakomelingen van Cham vormen als het ware de tegenpool van de nakomelingen van een andere zoon van Noach, Sem. Hij is de voorvader van Abraham, en via hem de voorvader van het Joodse volk, het volk waaraan God zijn Naam verbonden heeft. Opvallend is hierbij de betekenis van het woord Sem. Het woord heeft namelijk de betekenis: naam. De Naam waaraan de nakomelingen van Sem zich verbonden mogen weten: de Naam van God. In tegenstelling tot de nakomelingen van Cham: die zichzelf een naam moeten maken: een naam tegenover God. Een eigen naam.

Nimrod was iemand, die zich als nakomeling van Cham (en niet van Sem) zichzelf een naam maakte. Hij  wordt in de tekst dan ook aangeduid als de eerste machthebber op de aarde  In de Hebreeuwse tekst wordt hier een woord gebruikt, dat betekent dat het iemand was die faam en roem verwierf door de dappere daden die hij deed. Voor Nimrod bestonden deze dappere daden uit het jagen, want hij wordt een geweldig jager voor het aangezicht des Heren genoemd.  Niet voor het aangezicht van de Heer, in de zin dat hij jaagde om de Heer te gehoorza­men en te dienen. Nee, voor het aangezicht van de Heer moet hier verstaan worden als: tegenover de Heer.

De Nimrod, wiens naam overigens  betekent: wij zullen rebelleren stelde zich als opstandige rebel op tegenover God. En het was niet zomaar een opstandje: Hij stichtte een machtig koninkrijk. Een anti-rijk tegenover het rijk van God. Hij deed dit als geweldig jager. En misschien moeten we hier niet alleen denken aan het jagen op dieren. Want spreekwoordelijk kan je zeggen dat hij ook de jacht had geopend op mensen. Als een tiran en dictator verpletterde hij hen als het ware onder zijn macht. 

De bouwers van de stad Babel, gaan in het voetspoor van de stichter Nimrod. Zij zeggen: laten wij ons ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid raken. God had  de  mensheid de opdracht gegeven om zich over de aarde te verspreiden; om de aarde te vervullen. Maar ze doen het tegenovergestelde. Ze bouwen een stad, met een toren die reikt tot aan de hemel. En willen zich een naam maken. Bij hen is het niet zoals het nageslacht van Sem, aan wie God zijn Naam verbonden heeft.

Zij maken zichzelf  naam tegenover de naam van God. Een anti-naam. Een naam van macht en eenheid in opstand tegen de God die zij niet willen erkennen. Een macht die God zal verbreken door van de hemel neer te dalen en de spraak van de stad te verwarren.

Deze anti-goddelijke stad zien we in andere gedaante terugkeren in het boek Openbaring. Ook deze stad oefent macht uit op de aarde. En deze macht wordt haar toebedeeld door de  machthebbers van de aarde. Die deze keer niet bestaan uit geweldige jagers, maar uit kooplieden. Het Babylon in het boek Openbaring oefent dan ook vooral economische macht uit. Maar met evenveel tirannie als de stichter van het oude Babel dit deed. Het is de tirannie van de consumptiemaatschappij. Het bijna onweerstaanbare verlangen van mensen om ten koste van alles steeds meer te willen hebben. De zucht naar onmiddellijke bevrediging zowel op materieel vlak, maar ook op andere gebieden. Want Babylon handelt zelfs in lichamen en zielen van mensen. Mensen die verkocht worden of zichzelf verkopen om anderen die dit kunnen betalen, onmiddellijke bevrediging te geven. Het is de hartstocht van de hoererij waarvan alle volken drinken.

Zowel het Babel  uit Genesis als het Babylon uit Openbaring laat ons een stad zien waar principes gelden die het tegenovergestelde zijn van de principes van de stad van God, Jeruzalem. De stad waarin God het voor het zeggen heeft en waar geen machthebbers zijn die anderen onderdrukken, maar waarin iedereen in vrede met elkaar leeft. De stad waar het recht van de zwakke geldt en waar mensen beseffen wat de werkelijke waarde van het leven is. Niet je bezit, niet je macht of eerzucht, niet het genot van de bevrediging. Maar vrede en geborgenheid bij God, diepe menselijke relaties, menselijkheid,  reinheid, zuivere liefde, dat zijn de dingen die je leven waarde geven. En dat alles maakt het hele verslag voor ons juist zo actueel.

Want hoe is het gesteld met de wereld waarin wij leven? Lijkt onze leefwereld niet steeds meer op Babylon, waar de macht van de consumptie, de macht van de economie, en de zucht naar onmiddellijke behoeftebevrediging het voor het zeggen hebben? En zien we niet dat deze drang de mensen zozeer beheerst dat er steeds minder ruimte lijkt over te blijven voor de diepere waarden en zin van het bestaan? Geen ruimte of tijd meer voor God. Vooral in ons rijke  westen lijkt het erop alsof de God waarin wij geloven, steeds meer vervangen wordt door de god van bezit, luxe en genot.

Hoeveel mensen laten zich (misschien wel onbewust) leiden door de waange­dachte dat geluk te koop is. Plezier, genot, veiligheid, bevrediging: in onze maatschappij lijkt het erop dat je het je allemaal kan aanschaffen: als je maar betaalt. En op zo'n manier proberen velen dan ook een beetje geluk te vinden in hun leven. Zij proberen het geluk als het ware te kopen.  Zonder God er nog bij te willen betrekken. Want niet meer God is de machthebber van de aarde die het voor het zeggen heeft. Niet meer zijn waarden van liefde en gerechtig­heid hebben het voor het zeggen. Nee, de kooplieden zijn de machthebbers van de aarde geworden, en zij betoveren de mensen om te geloven dat geluk te koop is. Zij prikkelen de mensen en wekken steeds meer nieuwe behoeften op, die dan door het gewenste product bevredigd kunnen worden. Maar...  de werkelijke bevrediging blijft uit. Het lijkt eerder op een vicieuze cirkel. Door de éne behoefte te bevredigen worden er weer andere, nieuwe gewekt. En de mensen lijken maar niet tot innerlijke rust te komen.

Een rust die dan ook niet te koop is. Maar die je mag ontvangen, voor niets. Een innerlijke rust die niet steunt op jouw inspanning of geld. Maar die steunt op een belofte. Onvoorwaardelijk gegeven. Het is de belofte van God. Niet te koop, maar gegeven. Bij voorbaat al. Want ook al zien we vandaag nog dat Babylon ten onder gaat aan haar eigen ongerechtigheid, we weten, dat de belofte het uiteindelijk wint. De belofte die door de komst van Christus in vervulling is gegaan. Want Hij bracht vrede en rust. Hij leidt de mensheid naar een andere stad: het nieuwe Jeruzalem. Hij geeft innerlijke rust. In plaats van paniek, geeft hij vertrouwen, In plaats van ontevredenheid, geeft hij voldoening.

Je hebt alleen wel zelf in handen, in hoeverre je ook vanuit de belofte wilt leven. Of je wilt openstaan voor de diepere waarden en zin van je leven. Of je je hoop en verwachting wil vestigen op het Licht der wereld dat gekomen is. Jezus Christus.

De gelovigen zijn geroepen om te leven vanuit de belofte. Dat blijkt uit de woorden in Openbaring 18:4: En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen.

Met deze  woorden die niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, wordt het volk van God hier opgeroepen om anders te zijn. Om niet mee te gaan in de trend van het materialisme en onreinheid. Zij moet de stad Babylon verlaten en op weg gaan naar Jeruzalem, de stad van de belofte. Maar het is ook een oproep die ons persoonlijk kan treffen. Wij allen, die door Christus  medeburgers zijn geworden van het éne volk van God (Efeze 2:19, Rom.9:25). We worden als het ware opgeroepen om de muren te doorbreken waarin we misschien wel gevangen zitten. Ons eigen Babylon.

Want als we misschien in ons hart wel eens een hard oordeel uitspreken over de dingen die we in de maatschappij om ons heen zien, dan kan het ook wel eens goed zijn om je af te vragen waar je eigen persoonlijk leven op lijkt. Lijkt het op Babylon? Wil je jezelf een naam maken? Een eigen koninkrijkje bouwen op aarde, ook al is het ten koste van anderen? Of lijkt het op Jeruza­lem en weet je je verbonden aan de naam van God en leef je vanuit Zijn belofte van trouw? Geborgen in Zijn hand?

Eigenlijk is het een keuze die je dagelijks moet maken. Want soms lijkt het alsof het bijna onbewust gebeurt. Je wordt als het ware meegesleurd in de stroom van Babylon, om alles op alles te zetten om je persoonlijke welvaart en positie te vergroten en om te zoeken naar onmiddellijke bevrediging van je behoeften. Het is het conflict waar vooral ook onze  jeugd op een intensieve  manier mee geconfronteerd wordt. Want alles wordt je als het ware op een presenteer­blaadje aangeboden.  En dan is het niet altijd gemakkelijk om nee te zeggen tegen de dingen die niet goed voor je zijn. En om niet te kiezen voor wat je direct kan krijgen, maar te kiezen voor Gods weg.

Een weg die een inspanning kan betekenen waar je niet altijd direct iets voor terugkrijgt en  waarvoor  je misschien wel wat moet opofferen. Maar wel met een belofte. Een belofte die je in de gejaagdheid van je bestaan, innerlijke rust kan geven. Want je begint steeds meer te beseffen: ook al stort Babylon volledig in: het nieuwe Jeruzalem van God is de stad die blijft. Voor altijd.

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap,  1951.