Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen. (1 Kor.15:33-34)
In het bovenstaand vers lezen we een vermaning die wie misschien liever niet horen. Paulus roept de gelovigen op om te stoppen met zelfbedrog, te stoppen met slechte gesprekken die hen ten negatieve kunnen beïnvloeden, en te stoppen met zondigen.
Hij roept de gelovigen op om nuchter te worden. En ja nuchter kan je alleen maar worden als je al in een roes verkeert. Een roes van dronkenschap, of een roes van onverschilligheid? Een roes van in slaap gesukkelde gelovigen die het allemaal niet meer zo nauw nemen. Ik neig er naar vooral aan het laatste te denken, want ik ga er vanuit dat niet alle Korintiërs waaraan Paulus schreef dronken waren door alcoholgebruik. Tenminste de tekst zegt daar niets over.
Daarentegen zegt de tekst wel van alles over de onverschilligheid van de Korintiërs. Het was zelfs zo erg dat de gemeente het toeliet dat iemand een seksuele relatie onderhield met de vrouw van zijn vader. Zo lezen we in 1 Kor.5:1: Inderdaad men spreekt van hoererij onder u, en zulk een hoererij, als zelfs onder de heidenen niet (voorkomt), dat iemand leeft met de vrouw van zijn vader.
En hoe reageerde de gemeente op die zonde? We lezen het in vers 2.
En gij zijt opgeblazen in plaats van u veeleer te bedroeven, en dus de bedrijver van die daad uit uw midden te verwijderen? (1 Kor.5:2).
Met andere woorden: de gemeente hanteerde een gedoogbeleid. Misschien zal men wel beseft hebben dat het eigenlijk niet kon, maar had niemand de moed om er iets van te zeggen. Of misschien was het nog erger, misschien misbruikte men het evangelie van genade en vrijheid om de zonde toe te dekken onder de mantel der liefde?
Het doet me een beetje denken aan de tijd waarin wij nu leven. Ook gelovigen lijken het soms niet meer te kunnen verdragen als je zwart-wit denkt. Als je gewoon zegt waarop het staat. Als je de normen uit Gods woord blijft hanteren, het kwade kwaad noemt, de zonde zonde noemt en zeker niet tolereert in de gemeente.
Ja maar, dat is toch niet liefdevol? Dat is toch in strijd met het evangelie van genade?
Men vergeet dat Paulus in de bovenstaande kwestie van hoererij laat zien wat ware liefde is. We lezen het in vers 4 en 5: Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus, leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren (1 Kor.5:4-5).
Is dat nou liefde? Iemand overleveren aan de satan? Ja toch wel! Dit overleveren heeft namelijk een doel, want zo eindigt vers 5: opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren.
Paulus heeft het behoud, de redding van de man die zondigt voor ogen!. Hij wil niet dat de man zijn eigen ondergang bewerkt door zijn levensstijl. Hij wil het beste voor de man, en dat is behoud! Dat is liefde. Redding! Ja hij moet een zware les leren, het bederf van zijn vlees. Maar het gaat om het einddoel: Redding.
En deze liefde koestert Paulus ook voor de gemeente van Korinthe. Hij wil immers geen zachte heelmeester zijn! We kennen het spreekwoord wel….zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Nee, hij wil een misschien wel harde, maar wel goede heelmeester zijn. Iemand die geneest! Iemand die liefheeft! Niet iemand die door zijn zachtheid niets doet en de wond maar laat verder etteren!
Ja Paulus wist wat er zou gebeuren als hij wat de zonde betreft een gedoogbeleid zou hanteren in de gemeente: het weinige zuurdeeg zou het gehele deeg verzuren! (1 Kor.5:6). Met andere woorden: als je de zonde niet verwijdert uit de gemeente, dan tast het de gehele gemeente aan. Het hele deeg wordt zuur! Uit liefde voor de gemeente wil Paulus dat de zonde uit de gemeente wordt verwijderd.
Uit het bovenstaande blijkt het wel dat het een grove misvatting is om te denken dat Gods overvloeiende genade een vrijbrief is om te zondigen. Want dat hoor je toch wel eens klinken: Genade is gemakkelijk! Je hoeft het allemaal niet meer zo serieus te nemen. We zijn niet meer onder de wet. Alles mag en alles kan!
Nee, genade is niet gemakkelijk. Ik durf te zeggen: genade is moeilijk! Genade is serieus en genade neemt Gods norm en geboden héél serieus. Waarom? Omdat de genade Gods liefde heel serieus neemt. De liefde die altijd het beste voor de naaste en de naasten in de gemeente zoekt en geen genoegen neemt met het één na beste.
En wat is het beste voor de naaste en voor de gemeente? Ook hier is Paulus duidelijk over: Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. (1 Kor.5:8).
Wij mogen feest vieren in reinheid en waarheid! Dus geen zwartgallige bedoening. Er is ook reden tot feest, immers we zijn verlost! Onze zonden zijn vergeven! We zijn gerechtvaardigd! We zijn in Christus! De waarheid heeft ons vrijgemaakt en we zijn rein in Hem!
Maar dan gaan we toch niet feestvieren met het oude zuurdeeg? Het deeg van zonde? Dan zijn we toch niet onverschillig geworden en nemen we het allemaal niet meer zo nauw? Nee, dan willen we feest vieren met ongezuurd brood! Immers de genade heeft door de Heilige Geest de liefde tot God in ons hart doen ontbranden. En die liefde verlangt maar één ding, dat alles in ons leven, èn alles in het leven van de gemeente zal zijn tot eer en glorie van Hem die ons liefheeft.
Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen. (Efeze 3:21)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.